De Europese Unie is onder voorwaarden akkoord gegaan met de steun van 517 miljoen euro van de Franse overheid aan Bull. De hardware- en dienstenleverancier boekt weer winst en durft aan een betere toekomst te denken. De nieuwe topman Didier Lamouche moet bewijzen dat de automatiseerder-op-leeftijd ook op eigen kracht kan overleven, na een roerig verlopen decennium.
Het Franse Bull heeft Noorse wortels. De in Oslo geboren ingenieur Fredrik Rosing Bull (1882-1925) ontwerpt vanaf 1919 telmachines voor statistiekregistraties. Na zijn dood koopt de Zwitser H.W. Egli een aantal van Bulls patenten en begint in Frankrijk een fabriek voor rekenapparaten en alfanumerieke printers. Vanaf 1933 heet dit bedrijf Compagnie des Machines Bull en het zal na de Tweede Wereldoorlog furore maken als bouwer van computers, waaronder een eigen mainframe-platform.
Bull blijkt een ware overlevingskunstenaar en staat na driekwart eeuw nog steeds overeind, zij het wankel. De verse topman Didier Lamouche – tot voor kort vice-president van IBM’s wereldwijde divisie voor de fabricage van halfgeleiders – zal moeten bewijzen dat de automatiseerder ook zonder Franse staatssteun kan opereren. De Franse overheid houdt Bull namelijk al decennialang overeind. De benoeming van Lamouche kwam vorige week haast gelijktijdig met een verklaring van de Europese Commissie dat een nieuwe subsidie van 517 miljoen euro aan Bull groen licht krijgt. De onderneming zal het geld gebruiken om staatsleningen uit 2001 en 2002 van in totaal 450 miljoen euro af te lossen.
Die noodkredieten werden zwaar bekritiseerd, omdat ze oneerlijke concurrentie in de hand zouden werken. De EU klaagde de Franse overheid in november 2003 nog aan voor het niet tijdig terugvorderen van die 450 miljoen. Nu, een jaar later, is de stemming milder geworden. De Europese commissie is onder voorwaarden akkoord gegaan met de nieuwe injectie in Bull. In ruil voor 517 miljoen euro betaalt Bull in de periode 2005-2013 jaarlijks 23,5 procent van de winst voor belastingen terug aan de Franse overheid. Naar schatting zal het gaan om 50 tot 60 miljoen euro per jaar.
De subsidie mag pas ingaan vanaf januari 2005, omdat het dan tien jaar geleden is dat de Franse overheid al eens eerder steun verleende aan de automatiseerder (een somma van 1,3 miljard euro). In de periode 1983-1993 ontving Bull ook al een slordige twee miljard euro.
De commissie stelt vast dat de subsidie, ondanks de omvang ervan, niet in strijd is met de Europese handelswetgeving. Daarvoor is het marktaandeel van nichespeler Bull in vergelijking met partijen als IBM, HP en Sun Microsystems te klein. De subsidie van de Franse overheid valt binnen de EU-regels voor staatssteun om in moeilijkheden verkerende bedrijven te redden en te herstructureren. De EU-regulatoren zien de staatshulp als een garantie voor Bull om weer levensvatbaar te worden zonder dat het bedrijf ineens over een sloot geld beschikt. Daarbij speelt mee dat het computerbedrijf reeds vanaf 2001 een reorganisatie is begonnen, waarbij de schuld is teruggedrongen, onder andere via een massaontslag. De herstructurering heeft de automatiseerder (7800 medewerkers) dit jaar eindelijk uit de rode cijfers getrokken. In het eerste halfjaar maakte de onderneming 2,2 miljoen euro winst (69 procent meer dan het jaar ervoor) op een 13,5 procent lagere omzet van bijna 566 miljoen euro. De brutowinst kwam uit op 20,1 miljoen euro.
Nederland
Edgar Snoijink, die sinds 2000 de scepter zwaait over Bull in Nederland, is opgetogen over de resultaten. “We zijn van zwaar verlieslijdend veranderd in een winstgevend, schuldenvrij bedrijf. Er zijn maar weinig voorbeelden bekend van automatiseerders die zich op deze manier hebben teruggevochten.” Volgens Snoijink verkeert Bull Nederland nog in een overgangsfase, waarin het vooral leeft van zijn mainframe-platform Gcos en het onderhoud daarvan. “We willen echter meer halen uit systeemintegratie en infrastructuurdiensten. Net als bij Bull-organisaties in andere landen, zoals Frankrijk en Italië, moesten wij de servicetak omgooien. De mainframes vormen nog steeds een goede business, alleen er zit geen groei meer in.” Na het saneren van de dienstentak bestaat het renderende Bull Nederland tegenwoordig uit 180 medewerkers (begin 2001: 375). Snoijink verwacht te kunnen groeien in de Intel-architectuur. Bull heeft reeds een Intel 32-bit-serverlijn (Express 5800), maar lanceerde kort geleden ook de Novascale (Intel 64-bit-server). Daarnaast levert het computerbedrijf nog IBM AIX-serversystemen onder de productnaam Escala. “Wij willen op het vlak van serverbased-computing de infrastructuur-activiteiten van backoffice tot frontoffice uitvoeren, het liefst van functioneel ontwerp tot implementatie en beheer.”
Bull heeft hiervoor samenwerkingsovereenkomsten gesloten met partijen als Oracle, EMC en Storagetek. Het bedrijf richt zich op een beperkt aantal sectoren, zoals de financiële wereld, overheid, industrie, zorg en detailhandel. De divisie Evidian, die beheer- en beveiligingssoftware levert, is ook actief in Nederland, onder meer met een aantal biometrische projecten voor Justitie en politie.
Turbulente tijden
Bull heeft trouwe klanten, waaronder vele uit de overheidssector: in 1958 is het ministerie van Financiën de eerste klant in Nederland. De met rijke historie bedeelde computerfirma raakt medio jaren negentig in een crisis. De transformatie van hardwarefabrikant naar ict-dienstverlener verloopt moeizaam. De automatiseerder wordt geprivatiseerd met France Telecom, Motorola, NEC en de Franse overheid als de grootste aandeelhouders. De ict-dip rond 2000 vergroot de problemen. Bull stevent af op een fors verlies en heeft een schuld van vijfhonderd miljoen euro. Bestuursvoorzitter Guy De Panafieu zoekt een koper en is haast rond met EDS, maar de verdeeldheid onder aandeelhouders verhindert een definitieve overeenkomst. De topman zet een streep door zijn ideaal om van Bull de grootste ict-dienstverlener van Europa te maken en besluit zich te concentreren op infrastructuuractiviteiten. De innovatieve smartcarddivisie wordt als eerste verkocht: aan Schlumberger. Een in 2001 ingezette reorganisatie splitst het bedrijf in tweeën: een dienstentak (Integris) en een ‘infrastructuur- en systementak’. De Franse concurrent Steria neemt later dat jaar Integris over, met uitzondering van de dienstendivisies in Frankrijk en Nederland.
De automatiseerder lijkt rijp voor een definitieve ontmanteling. Ook de softwaredivisie Evidian staat te koop. De aandeelhouders zien een verdere uitkleding kennelijk niet zitten en sturen eind 2001 topman De Panafieu weg. De Franse overheid komt met een lening van honderd miljoen euro over de brug. De Panafieus opvolger Pierre Bonelli (ex-Schlumberger Sema) kondigt in 2002 een driestappenplan aan: quitte draaien, winst halen en kapitaal aantrekken om te investeren in technologie. Daarnaast kondigt Bonelli doodleuk aan dat Bull zijn dienstverlening weer gaat opbouwen. De verkoop van Integris aan Steria blijkt in de praktijk geen handige zet te zijn geweest, omdat rond de hardwareplaforms meer diensten nodig zijn dan alleen onderhoud. De toenmalige socialistische regering onder leiding van premier Jospin steekt nog eens 350 miljoen euro in het bedrijf.
In maart van dit jaar overlijdt Bonelli plotseling op 64-jarige leeftijd. Hij wordt tijdelijk opgevolgd door Gervais Pellissier. Die vindt een nieuwe topman, Didier Lamouche, en zal zelf in de bestuursraad zitting nemen als deputy chairman. Dit duo zal moeten bewijzen of Bull ook ‘zonder Franse slag’ bestaansrecht heeft in de 21ste eeuw.< BR>