"Wie zich afvraagt hoe het de IT-professie vergaat, kan gewoon kijken naar technologieën die verder zijn", stelt Theo Groen, winnaar van de tweede prijs van de Grote Computable Essaywedstrijd, want beroepen volgen de evolutie van hun technologie.
Het is een misvatting dat de IT onderworpen is aan de mens. Alle technologieën hebben de neiging om autonoom en onbeheerst uit te dijen. Duizenden mensen zijn voortdurend bezig met de uitbouw van technologieën. Sommigen aan de frontlinie van de wetenschap, anderen in de praktijk. Op onderdelen is dat proces enigszins te beheersen (dat heet R&D-management), maar het totaal is een ongerichte ontwikkeling, voortgedreven door nieuwsgierigheid, ijdelheid en de zucht om problemen op te lossen. De IT wijkt in dit opzicht niet af van de auto-technologie, de chemische technologie en vele andere.
Beroepen zijn slechts een afgeleide van technologie. In het begin is die relatie overzichtelijk. Elke ontluikende technologie kent pioniers, die tegelijk uitvinder, bouwer en gebruiker zijn. De eerste auto werd bedacht, gebouwd en gebruikt door één persoon. Dat geldt ook voor de computer, het vliegtuig, het fototoestel enzovoort.
‘Uitvinder’, ‘bouwer’ en ‘gebruiker’ zijn de archetypen voor alle latere beroepen. Naarmate een technologie evolueert, komt er een steeds grotere variatie aan beroepen.
Aan de voorzijde evolueren de uitvinders tot wetenschappers, researchers, pioniers en goeroes. Bij de bouwers komen er ontwerpers, constructeurs en reparateurs. Specialisatie is onvermijdelijk, omdat er altijd verschillende verschijningsvormen van een technologie naast elkaar ontstaan. In het kielzog daarvan bloeien secundaire beroepen op: er wordt gemanaged, opgeleid en geadviseerd.
De gebruikers tenslotte differentiëren ook. Hun technologie-kennis raakt achter bij die van de bouwers. Er ontstaan hobbyisten, slachtoffers, tegenstanders, vakjournalisten en criminelen, die elk op hun manier met technologie omgaan. De redacteur van Computable is in essentie gelijk aan de middeleeuwse monnik: zij verkondigen hun vak aan leken en vakbroeders.
Componentisering
Alle evoluerende technologieën vertonen een zogenaamde componentisering: de toenemende kennis resulteert in steeds meer (en steeds complexere) ‘componenten’. Het is een onomkeerbare ontwikkeling, een graadmeter voor de rijpheid van een technologie en in feite het gecumuleerde vermogen van de mensheid om de natuur te beheersen. Wat begint met experimenten en prototypes, ligt vroeg of laat glimmend ingepakt in de winkels.
Componenten hebben twee belangrijke eigenschappen. Ten eerste hoef je weinig van de binnenkant te weten om ermee te bouwen. Ten tweede hebben ze een functionaliteit die ‘gebruikers’ kunnen begrijpen en hanteren.
Het begint als bouwers gaan denken over modulaire en/of herbruikbare onderdelen. Zij leren hun constructies (auto’s, meubels of informatiesystemen) ‘zien’ in componenten. Vervolgens verandert hun rol: de bouwers hoeven steeds minder te weten van het inwendige van componenten. Tenslotte ontstaan componenten die zonder specifieke kennis kunnen worden gecombineerd, gemonteerd en (her)gebruikt.
Vanaf dat moment bestaan geen belemmeringen meer voor gebruikers. Zij kunnen zelf hun produkten samenstellen en repareren. Zij bedenken nieuwe combinaties van bestaande componenten en beslissen zelf wat ze aanschaffen.
Standaardisatie
De IT is nu in de fase van de standaardisatie, maar daar stopt het zeker niet. Rijpere technologieën vertonen modulariteit (componenten worden volkomen uitwisselbaar), fragmentatie (componenten worden steeds kleiner) en tenslotte transparantie (technologie wordt ‘onzichtbaar’ voor gebruikers).
De auto-technologie begint langzaam modulair te worden. Vroeger had ieder merk zijn eigen maat boutjes en moertjes, maar via het stadium van de standaardisatie is het bouwen van auto’s veranderd van ambacht in assemblage. Ontwerpers en bouwers gebruiken kant-en-klare onderdelen van toeleveranciers. Identieke motoren worden in verschillende automerken toegepast. Componenten als radio’s en banden zijn merk-onafhankelijk geworden en kunnen ook door gebruikers gemonteerd worden.
De meubel-technologie is al gefragmenteerd, getuige het succes van de Ikea-formule. Vroeger riep de consument een timmerman voor een nieuwe tafeltje. Nu kiest hij uit honderden verschillende componenten (tafelpoten, bladen, beits) en zorgt zelf voor vervoer en montage. Ikea handelt consequent in componenten. Een complete tussenlaag van beroepen (binnenhuisarchitect, timmerman, verkoper, routeplanner en transporteur) is gedecimeerd: verdeeld tussen Ikea en de consumenten.
Onontkoombaar zullen de weerbarstige onderdelen van onze huidige informatiesystemen (zowel de fysieke als de logische) dezelfde weg volgen. Het is gebeurd met al die apparaten die ooit bijzonder waren, maar nu, boordevol onzichtbare technologie, massaal verkocht worden. Zoals we achteloos een foto maken, zonder een moment te denken aan de bouwers (chemici, fysici, elektrotechnici, programmeurs en psychologen) die hun vernuft in het toestel en filmmateriaal samenbalden.
Ambachtelijk werk verdwijnt
Componentisering heeft (zoals uit het voorbeeld van Ikea blijkt) ernstige gevolgen voor de beroepen van de ‘bouwers’. Er blijven enkele specialisten nodig: zij ontwerpen de componenten, eenmalig en weten alles van het binnenwerk. De fabricage van die componenten, zo blijkt uit andere technologieën, zal grotendeels zonder mensen verlopen.
Het ambachtelijke werk van achtereenvolgens programmeurs, systeemontwerpers, helpdesk-medewerkers en consultants verdwijnt. Hun kennis en ervaring wordt namelijk systematisch vastgelegd in de componenten. Er zullen hobbyclubs ontstaan waar ze uit nostalgie een oude AS/400 draaiend houden, zoals mensen nu stoomtreinen laten rijden. Organisaties als systeemhuizen worden overbodig; een enkele blijft over voor bijzondere opdrachten. Eens werden alle auto’s handmatig gefabriceerd; nu is dat minder dan één promille.
De huidige IT-professionals zullen zich thuisvoelen in het nieuwe beroep van ‘component-specialist’. Die kenmerken zich door een sterke oriëntatie op techniek. Daar ontlenen ze hun inkomen, prestige en werkvreugde aan. Dit ingenieursachtige werk gebeurt waar de kosten het laagste zijn; grenzen bestaan niet. Component-specialisten kunnen overal werken; de componenten die ze ontwerpen zijn overal ter wereld toepasbaar. Ze zullen in netwerk-achtige groepen samenwerken, anoniem voor de gebruikers. Ze specialiseren zich vermoedelijk naar het assortiment van concurrerende mega-ondernemingen.
Creatieve combinaties
De echte creativiteit komt te liggen waar creativiteit hoort te liggen: bij de gebruikers. Zij spelen met componenten als lego-blokjes en proberen allerlei mogelijkheden om hun doelen te bereiken. Niet langer worden ze gehinderd door incompatibiliteit of technische handleidingen. De ‘slimheid’ om componenten aan elkaar te klikken wordt ingebakken in de componenten.
Of het nu om tafelpoten gaat of om applicaties: gebruikers weten zelf het best wat ze nodig hebben. De keuze van pakketten (als de term ‘pakketten’ blijft, want het is een typische term van technologie-aanbieders) ligt bij de afnemers.
De gebruikers zullen daarom als vanzelfsprekend zelf strategische keuzes maken, over de inzet van IT en over componenten en leveranciers. Lang heeft de ondoorzichtigheid van de IT dat verhinderd. Het inhuren van externe strategische expertise was geen eerste optie, maar ontstond door onzekerheid of gebrek aan eigen expertise. De IT-industrie heeft dat nooit ontmoedigd, integendeel. Zij schermt graag met de term ‘oplossing’ – terwijl ze toch niet uitblinkt in werkelijk begrip van problemen.
De echte kerncompetentie van afnemers wordt dus niet het hebben van IT (immers, iedereen kan dezelfde componenten kopen), maar het vermogen om zèlf tot creatieve combinaties van componenten te komen.
Informatie-jungle
Wij zijn het eerste archetype van beroepen, de ‘uitvinders’, inmiddels uit het oog verloren. Zij hebben niet stilgezeten. De IT-wetenschappers, researchers en pioniers hebben de bouwers continu voorzien van nieuwe mogelijkheden en technieken. Soms met enig besef van wat de gebruikers nodig hadden, maar meestal niet. De afstand tussen uitvinders en gebruikers is in de IT groter dan bij enige andere technologie. De gevolgen daarvan zullen leiden tot geheel nieuwe beroepen.
Maar eerst een korte excursie naar de grondstof van de IT, informatie. Nauwkeuriger: gegevens, informatie en kennis. In de eerste informatiesystemen zaten deze ingrediënten nog verstrengeld in de programmatuur. Daarna werden gegevens, applicaties en interfaces duidelijker gescheiden; nu is de beweging ingezet naar het afzonderen van de kennis (bijvoorbeeld als kennissystemen).
De laatste drie decennia is de hoeveelheid gegevens, informatie en kennis exponentieel toegenomen. Eeuwenlang heeft de mensheid geleefd met een relatief tekort aan gegevens. De hoeveelheid gegevensdragers was beperkt; gegevens snel kopiëren of verzenden was onmogelijk. Deze fase is inmiddels voorbij. Zo’n dertig tot veertig jaar hebben IT-professionals zich vooral ingespannen om gegevens vast te leggen. De hoeveelheid is nu onvoorstelbaar groot.
Dit verschijnsel is ook opgetreden met informatie. Men beschikte na de gegevensexplosie weliswaar ruim over gegevens, maar pas later ontstonden de methoden en instrumenten om die in de vorm van informatie te benutten. Onze IT-professionals hebben hier de laatste vijftien tot twintig jaar massaal hun brood mee verdiend. Inmiddels is er een ‘informatie-jungle’.
Dezelfde ontwikkeling zal zich ongetwijfeld voordoen met kennis. De mogelijkheden om kennis te analyseren, vast te leggen en te ontsluiten worden groter. Het moment komt dat we wanhopig moeten kiezen uit een massaal aanbod aan concurrerende expertsystemen.
Nieuwe beroepen
Bij gegevens en informatie (en spoedig bij kennis) overstijgt de hoeveelheid dus de menselijke verwerkingscapaciteit. De problematiek van de gebruikers verandert daardoor wezenlijk. Het knelpunt is niet langer het verzamelen en vastleggen, maar het selecteren en filteren. Uitvinders en bouwers merkten deze omslag te laat. Zij werkten (en werken!) enthousiast verder om nog meer informatie op een vierkante millimeter te proppen en om bits nog sneller door glasvezels te jagen. Vergeten wordt dat de gebruikers niet met die stortvloed overweg kunnen. De vraag is niet om nog grotere optische schijven te maken, maar om slimme filters, intelligente agents en interfaces die lief willen zijn voor hun gebruikers.
De vraag om de overdaad aan informatie en kennis beheersbaar te maken is geen incident, maar een symptoom dat er nieuwe beroepen moeten komen. Dat zullen, in algemene zin, ’tolk-generalisten’ zijn. Zij zijn de verbinding tussen gebruikers, bouwers (de overgebleven component-specialisten) en uitvinders. Deze groepen groeien uiteen en communiceren steeds slechter met elkaar. Ze zullen ook nooit meer op eigen kracht die afstanden overbruggen. Maar tolk-generalisten kunnen dat wel. Zij kunnen gebruikers uitleggen wat bouwers kunnen. Omgekeerd kunnen ze bouwers en uitvinders vertellen welke nieuwe vindingen voor gebruikers nuttig zouden zijn – en welke niet.
Eén van die beroepen wordt om samen met bouwers te werken aan ‘anti-componenten’: een nieuw soort onderdelen van informatiesystemen die gebruikers gidsen door de terabytes van de informatie-jungle.
Een ander beroep wordt om componenten voor méér mensen bruikbaar te maken. De huidige ‘componenten’ van de IT lijken vooral bedoeld voor volwassen mannelijke Einzelgänger, met een IQ van 140, ruim 1 GB aan eigen geheugen en perfecte kennis van het Engels. Het vraagt een nieuw beroep om tot componenten te komen die geschikt zijn voor kinderen, teams, ouderen en mensen met een handicap.
Beroep heft zichzelf op
Het thema van dit betoog is dat beroepen de evolutie van hun technologie volgen. Wie zich afvraagt hoe het de IT-professie vergaat, kan gewoon kijken naar technologieën die verder zijn. De magie wordt ambacht, het ambacht verdwijnt uit het werk. De kennis en ervaring van IT-professionals wordt geabsorbeerd in componenten. Het beroep heft zichzelf op, juist omdat het gespecialiseerd is in het vastleggen van kennis en informatie. De component-specialisten blijven over.
Daartegenover staat de groeiende behoefte aan een nieuw soort professionals. Mannen of vrouwen die kunnen praten met researchers, technici èn afnemers, en de emoties van hun gesprekspartners begrijpen. Die niet verzinken in techniek en die idiote ideeën afwisselen met praktische gedachten over geld en rendement.
De IT-professionals wacht een stevige omscholing, maar hun beloning zal groot zijn.
Dr Theo P. Groen is directeur van Prisma & Partners, een bureau gespecialiseerd in het vinden en implementeren van strategische oplossingen om kennis beter te benutten. Dit essay is op persoonlijke titel geschreven.