Microsoft heeft een team van een tiental juristen samengesteld om de onderneming te verdedigen in de rechtszaak die is aangespannen door het Amerikaanse ministerie van Justitie en twintig staten. Volgens het departement maakt Microsoft misbruik van zijn dominante marktpositie. Bovendien zou de softwarefabrikant concurrenten tegenwerken en voorstellen hebben gedaan om de markt te verdelen. Brad Smith is binnen Microsoft een van de belangrijkste advocaten die zich bezighouden met dit proces. De strategie van Microsoft tijdens het proces van de eeuw.
Brad Smith reist veelvuldig op en neer tussen de thuisbasis in Redmond en Washington, waar de rechtszaak zich afspeelt. Wat hem opvalt is dat de lobby die zich in de wandelgangen afspeelt misschien wel net zo belangrijk is als de juridische strijd die op dit moment woedt. Lobbyisten vormen een onoverkomelijke partij tijdens deze rechtszaak. "Het proces begon nadat onze concurrenten middels een lobby in Washington enkele senatoren hadden overtuigd om actie tegen ons te ondernemen. Een aantal politici, waarvan senator Hatch de belangrijkste was, gaf vervolgens steun aan deze zaak tegen Microsoft. Uiteindelijk heeft de rechtbank het laatste woord, maar de politieke aspecten spelen een grote rol."
De onderneming ziet sinds de start van het proces het belang van deze lobby in en heeft het team van pleitbezorgers dan ook uitgebreid. Een groep ingehuurde lobbyisten moet ervoor zorgen dat vooraanstaande politici begrijpen wat Microsoft uitvoert. "We spenderen meer tijd en energie om onze visie weer te geven. En daar gaan we zeker mee door."
De softwarefabrikant heeft daarentegen een klein team van juristen samengesteld dat zich bezighoudt met de rechtszaak tegen de overheid. "Het gaat om een groep van ongeveer tien mensen. Dat is een stuk minder dan de meeste mensen denken. Verder hebben we natuurlijk onze advocaten en de getuigen, waarvan er acht bij Microsoft werken. Het is geen groot leger."
Eén staat trekt zich terug
Deze kleine groep juristen van Microsoft is momenteel erg in de wolken met de beslissing van de staat South Carolina om zich terug te trekken als aanklager in de rechtszaak tegen de softwarefabrikant. South Carolina was een van de twintig staten die zich in eerste instantie achter het ministerie van Justitie schaarden. "We zijn zeker blij dat South Carolina inziet dat deze zaak onnodig is. Ik denk dat steeds meer mensen na verloop van tijd tot de conclusie komen dat de overheid niet erg succesvol is in de rechtszaak. En het is duidelijk dat het proces geen voordelen voor de gebruikers met zich meebrengt. Uiteindelijk heeft de overname van Netscape door America On Line (AOL) voor deze staat de doorslag gegeven. Deze overeenkomst heeft de aanklagers van South Carolina aan het denken gezet. Het is zeer ongebruikelijk dat een partij tijdens de rechtszaak zich plotseling terugtrekt."
"Voor ons is deze beslissing zeker een duwtje in de rug. We moeten nu afwachten wat de andere negentien staten en het ministerie van Justitie doen. Ik verwacht zeker niet dat het departement de zaak laat vallen. De staten zijn voornamelijk van belang om de aanklacht een breder draagvlak te geven. Eentje minder maakt niet zoveel uit. Aan de andere kant telt Amerika vijftig staten, waarvan er dertig geen aanklacht in hebben gediend. Dat zijn er nu 31. Deze zet van South Carolina zal de zaak van de overheid niet veranderen, de rechter moet namelijk beslissen." Smith vindt de beslissing wel belangrijk voor de publieke opinie.
Microsoft heeft aangekondigd na afloop van het verhoor van de overheidsgetuigen een verzoek in te dienen bij de rechtbank om de aanklacht af te wijzen. "Ik weet niet of de beslissing van South Carolina of de overeenkomst tussen AOL en Netscape ons verzoek ondersteunen. De verdediging dient altijd zo’n verzoek in, maar in 99 procent van de zaken wijst de rechter het af. De meeste magistraten vinden het te vroeg om al een beslissing te nemen. Ze willen eerst de getuigen van de verdediging afwachten. Toch is het verzoek niet alleen pro forma. In 1 procent van de gevallen neemt de rechter wel al een beslissing.
America On Line
Het bericht dat AOL Netscape overneemt heeft grote invloed op het proces en geeft Microsoft een nieuw argument voor het betoog dat er wel degelijk voldoende concurrentie is op de softwaremarkt. "Dit is erg belangrijk voor één onderdeel van de zaak. Het hele proces draait om de vraag of er voldoende concurrentie bestaat in de software-industrie; heeft Microsoft een monopolie of moeten wij wel degelijk rekening houden met onze opponenten? Ons bedrijf heeft een groot marktaandeel, maar voor de wet betekent dit niet dat Microsoft een monopoliepositie inneemt. Een fors marktaandeel wordt pas een monopolie als we dit voor een lange periode kunnen vasthouden. Onze branche kent veel voorbeelden van ondernemingen die voor een korte periode de markt beheersten en vervolgens in elkaar klapten. Dat kan voor ons ook gelden. De overname van Netscape door AOL en de samenwerking met Sun onderstrepen dit alleen maar. We hebben het hier over drie succesvolle bedrijven. Zij vormen een belangrijke concurrent voor ons, hetgeen aangeeft dat de mededinging in onze markt levendig is."
"De overname van Netscape door AOL heeft onze strategie voor de rechtszaak niet verandert. Het maakt alleen iets duidelijk wat we al wisten." Waar andere ondernemingen met angst en beven kijken naar fusies tussen concurrenten, waardoor er een nog grotere en gevaarlijkere opponent ontstaat, lijkt Microsoft de nieuwe tegenstander hartelijk te omhelzen. "We gebruiken het voor onze rechtszaak. Deze ontwikkeling helpt de juridische afdeling van onze onderneming. Voor onze ontwikkelaars in andere gebouwen op onze campus is het leven echter een stuk moeilijker geworden. Het is heus niet zo dat iedereen hier juichend naar zijn werk kwam op de dag na de bekendmaking van AOL en Netscape."
Correct zakendoen
De overname bewijst volgens Microsoft de concurrentiestrijd, maar doet niets af aan de beschuldiging van de aanklagers dat de onderneming de Internet Explorer heeft gekoppeld aan het besturingssysteem. Deze aanklacht was voor het ministerie in eerste instantie de reden om een rechtszaak tegen het bedrijf aan te spannen. Volgens Smith gaat het in dit proces echter om meer zaken dan de vraag of Microsoft eerlijk heeft gehandeld met het integreren van de browser in Windows. Andere aspecten die aan de orde komen zijn bijvoorbeeld de manier waarop de softwarefabrikant contracten sloot. Hierbij gaat het er met name om of Microsoft zich goed heeft gedragen tijdens de onderhandelingen met andere bedrijven. Dus zonder ze onder druk te zetten of afspraken te maken de markt te verdelen.
Tot slot rijst de vraag of er voldoende concurrentie op de markt bestaat. De overeenkomst tussen AOL en Netscape beïnvloedt volgens Smith al deze vraagstukken op de bundeling van Internet Explorer met Windows na. Hij wijst erop dat AOL overeenkomsten had gesloten met Microsoft voordat de aanbieder van Internettoegang besloot Netscape over te nemen. De jurist ziet hierin het bewijs dat AOL op geen enkele manier door Microsoft is bedreigd of onder druk is gezet. "Kennelijk heeft AOL voor ons gekozen vanwege de technologie die we bieden. Ondanks het feit dat ze een overeenkomst met ons hebben gesloten, zijn ze op zoek gegaan naar andere partners."
Smith geeft tenslotte aan dat de tripartiete samenwerking tussen Sun, AOL en Netscape bewijst dat allianties in deze sector de normaalste zaak van de wereld zijn. Hij reageert hiermee op de beschuldiging van Justitie en Netscape dat Microsoft zich niet netjes heeft gedragen tijdens onderhandelingen met deze concurrent door voor te stellen samen te werken en de markt onderling te verdelen. "De besprekingen tussen Netscape, AOL en Sun maken nog eens duidelijk wat zich in onze branche afspeelt. Deze drie bedrijven waren belangrijke getuigen van Justitie. Nu zien we waarom ze tijdens hun getuigenis zo vijandig waren tegenover Microsoft. Op hetzelfde moment waarop ze ons in de rechtbank zwart probeerden te maken, werkten ze aan een overeenkomst die een van onze grootste concurrenten moet vormen."
‘Baby Bills’ prematuur
Het betoog van Smith leidt tot de conclusie dat Justitie nog maar één been heeft om op te staan, namelijk de beschuldiging dat Microsoft de browser heeft gekoppeld aan Windows om op deze manier de dominante positie op de markt der besturingssystemen te gebruiken teneinde een soortgelijke positie te bemachtigen op de markt van de browsers. En dit argument is al eerder onderuitgehaald. In hoger beroep gaf de rechter namelijk eerder dit jaar – in de uitspraak over de zaak omtrent de integratie van Internet Explorer en Windows 95 – al aan, dat deze koppeling niet verboden is. "Als de gebruiker hiervan voordeel heeft, is het toegestaan. We hoeven hierbij niet te bewijzen dat iedere consument profiteert. Als het slechts gaat om een enkeling, is het ook goed. Deze uitspraak maakt onze huidige positie comfortabel. Als rechter Jackson niet in ons voordeel oordeelt, dan gaan we in hoger beroep. En als deze rechtbank zich opnieuw moet uitspreken, kunnen we erg optimistisch zijn."
Ondanks het optimisme van Smith speculeren enkele ingewijden al over eventuele gevolgen voor Microsoft als het bedrijf de rechtszaak verliest. Mogelijke maatregelen die de rechter zou kunnen nemen zijn een splitsing van de onderneming in een applicatieafdeling en een tak voor besturingssystemen, of een verdeling van Microsoft in een aantal ‘Baby-Bills’, die vervolgens analoog aan de Baby Bells die zijn ontstaan uit telecombedrijf AT&T, met elkaar de concurrentie aangaan. De juristen van Microsoft houden zich volgens Smith nog niet bezig met dit soort scenario’s. "Dat is nog prematuur. Microsoft is nog niet eens begonnen met het oproepen van zijn getuigen." Desondanks gaat hij er nog even op door: "Het is oneerlijk dat concurrenten en advocaten van het ministerie nu al spreken over de manier waarop ze ons kunnen treffen. Ik maak me hierover echter geen zorgen. Bovendien gaan genoemde straffen erg ver. Dit soort maatregelen vindt geen ondersteuning in het recht. Deze remedies houden duidelijk innovatie tegen, maken computers duurder en moeilijker te gebruiken. Voor mij is het onmogelijk te geloven dat de rechter hiertoe zal besluiten."
Gates als getuige
De jurist sluit niet uit dat Microsoft Bill Gates zelf als getuige oproept. De topman komt niet voor op de lijst van twaalf getuigen, maar de onderneming heeft de mogelijkheid om twee toegevoegde getuigen naar de rechtbank te halen. "Het is nog niet duidelijk of we Gates oproepen. We nemen deze beslissing pas als alle getuigen in eerste instantie gehoord zijn." Het feit dat Gates in de videogetuigenis een modderfiguur sloeg, oefent volgens Smith weinig invloed uit op deze beslissing. "Deze video maakt juist duidelijk dat Gates niet de meest relevante getuige is. In alle kritiek heb ik niemand horen zeggen dat hij meer over de beschuldigingen afwist dan hij kwijt wilde. Wat de criticasters zeiden was dat Gates niet lachte of dat hij heen en weer bewoog in zijn stoel. Maar dit soort zaken beïnvloedt geenszins de uitkomst van deze zaak. Het gaat om informatie uit eerste hand. De overheid komt met veel bewijs ‘van horen zeggen’. Ze hebben het over een e-mail van AOL waarin staat dat Netscape zegt dat Microsoft bepaalde zaken heeft voorgesteld. AOL was hierbij helemaal niet aanwezig. Gates kan ook niet getuigen over dingen die andere mensen hebben gezegd. Hij was er niet bij. Daarom staat hij ook niet op de eerste lijst van twaalf getuigen."
Tot op heden zijn alleen nog maar getuigen van de overheid aan de beurt geweest. Microsoft heeft ervoor gekozen een aantal van deze opgeroepen experts persoonlijk aan te vallen. Zo was Steven McGeady van Intel volgens de advocaten van Microsoft een gefrustreerd man, die niet kan accepteren dat hij op het verkeerde paard had gewed. McGeady vertelde de rechter dat Microsoft Intel had geïntimideerd door aan te geven dat de chipfabrikant de ontwikkeling van Internetsoftware moest staken. Anders zou Microsoft de chips van Intel niet meer ondersteunen. Smith geeft aan dat zijn bedrijf de software van Intel afwees, omdat het product niet goed genoeg was. Ook econoom Frederick Warren-Boulton kreeg er flink van langs. Advocaten van Microsoft noemden hem een professor die vanuit een ivoren toren opereert.
Smith vindt dat de aard van het proces persoonlijke aanvallen met zich meebrengt. "Als het een normale zaak was, dan konden wij zes of zeven getuigen van Intel oproepen, die aangeven dat McGeady niet representatief is. Maar we hebben deze mogelijkheid niet. Dus is het voor de aanklager niet moeilijk om binnen bedrijven te zoeken naar een persoon die een mening heeft die aansluit op de beschuldiging. Daarom moeten we ze aanpakken tijdens het kruisverhoor. De juridische strijd in de Verenigde Staten is sowieso hard voor de getuigen."
Vrijheid van meningsuiting
De bijeenkomsten die Microsoft de afgelopen jaren hield met bedrijven als AOL, Apple, Netscape en Intel kregen veel aandacht tijdens de verhoren. Enkele getuigen zeiden dat Gates en consorten dreigementen hadden geuit en zelfs voorstellen deden om de markt onderling te verdelen. De nadruk die tijdens de zaak wordt gelegd op deze vergaderingen, kan volgens Smith met zich meebrengen dat bedrijven voortaan voorzichtiger zullen zijn tijdens onderhandelingen. Ze weten immers dat alles wat ze zeggen eventueel in een rechtszaak naar voren kan komen. "Toen onze mensen op 21 juni 1995 een bespreking hielden met Netscape, vroeg het ministerie op 22 juni naar de notulen van deze bijeenkomst, die ze op 23 juni ontvingen. Daar was duidelijk iets gaande. De les is dat als iemand zaken doet met Netscape hij goed moet nadenken wat dit bedrijf precies wil met het gesprek. En als een aanwezige als een gek aantekeningen maakt, dan moet je op de hoede zijn. Volgende keer zou ik ze aanraden zelf iemand mee te nemen om aantekeningen te maken."
Smith is niet bang dat de rechter Microsoft aansprakelijk zal stellen voor de woorden die de medewerkers tijdens deze bijeenkomsten hebben gebruikt. "Er komt geen uitspraak van de rechter waarbij Microsoft of wie dan ook verantwoordelijk wordt gesteld voor deze gesprekken. Het waren geen dreigementen, maar discussies, waarbij mensen standpunten uitwisselden. Zakenmensen zijn volgens de Amerikaanse wet bevoegd om samen te komen en te praten over wat ze moeten doen om hun producten te laten samenwerken en hoe ze hun strategieën op elkaar kunnen afstemmen. The Sherman Act (de wet die hierop van toepassing is, red.) bestaat al 108 jaar. En in deze periode is er maar één zaak geweest waarbij de overheid met succes een bedrijf heeft kunnen vervolgen voor verklaringen die deze onderneming heeft afgelegd tijdens een conversatie. Het ging hier om een gesprek waarbij de directeur van een Amerikaanse luchtvaartmaatschappij zijn collega van een Europese branchegenoot voorstelde om met vastgestelde prijzen te werken. Dit was op tape vastgelegd.
De rechter heeft in deze zaak vastgesteld dat het zeer ongewoon is mensen verantwoordelijk te houden voor de dingen die ze zeggen. Anders komt de vrijheid van meningsuiting in gevaar. Het voorstel moet ondubbelzinnig zijn. De propositie van Microsoft waarbij de onderneming zogenaamd met Netscape de markt wilde verdelen, was zo dubbelzinnig dat Netscape het twee dagen later tijdens een bijeenkomst met het ministerie van Justitie vergat te melden. Verder moet het volgens deze jurisprudentie gaan om een duidelijke schending van het mededingingsrecht."
Een samenwerking, zoals Microsoft zou hebben voorgesteld aan Netscape, waarbij twee bedrijven die hetzelfde product maken, afspreken zich te concentreren op een van deze producten en de ander te laten vallen, vraagt volgens Smith om een nadere analyse en die is erg ingewikkeld. Het gaat hierbij om de vraag of gebruikers van deze samenwerking profiteren, omdat beide bedrijven hun krachten bundelen voor de ontwikkeling van het nieuwe product, of dat ze in hun belangen worden geschaad, doordat de concurrenten het niet meer tegen elkaar opnemen. "Daarom zal de rechter zakenmensen nooit aansprakelijk houden voor de dingen die ze zeggen. Dat is een te schemerig rechtsgebied. Bovendien was er geen geschreven voorstel van ons aan Netscape en is het niet eens bewezen dat er een voorstel was."
Smith geeft aan dat de overheid al in 1995 wist van de gesprekken tussen Microsoft en Apple of Netscape, maar dat het ministerie er lange tijd niets mee gedaan heeft. "Nu is het de kern van hun aanklacht, omdat de andere onderdelen zijn weggevallen."
Stap terug
Microsoft zal volgens Smith tijdens de rechtszaak en daarna toepassingen blijven toevoegen aan het besturingssysteem, ook als het bedrijf hiermee nieuwe aanklachten riskeert. "Absoluut. We moeten onze producten continu verbeteren. Internet Explorer hoort gewoon thuis in Windows. Ik geloof niet dat we onze positie met Windows gebruiken om andere markten te veroveren. Af en toe voegen we toepassingen toe aan ons besturingssysteem als deze ons product verbeteren. We moeten hiermee doorgaan. Sun, IBM, Apple en Novell werken ook aan betere besturingssystemen. We mogen niet verliezen. En als andere bedrijven meer zelfvertrouwen krijgen dan zullen ze inzien dat hun succes of falen niet afhangt van de toepassingen die Microsoft toevoegt aan het besturingssysteem, maar van de kwaliteit van hun producten en de interesse van de gebruikers. Dan zullen we naar mijn verwachting niet tegen een derde of vierde rechtszaak aanlopen. Het ministerie van Justitie probeert nu de wet te veranderen zodat wij geen zaken meer kunnen toevoegen aan onze producten. Wij proberen aan te geven dat dit een stap terug zou betekenen voor de software-industrie."
Wel zal het bedrijf lering trekken uit de huidige rechtszaak, zoals het leert van ‘alle vervelende gebeurtenissen in het leven’. Smith geeft aan dat Microsoft meer aandacht zal besteden aan de gesprekken met andere bedrijven in de sector. "Niet dat deze contacten onvoldoende waren, maar verbeteringen zijn zeker mogelijk. We openen bijvoorbeeld een nieuwe campus in Silicon Valley, zodat we nog beter te bereiken zijn. Op deze manier willen we beter uitleggen wat we doen. Als deze rechtszaak op een dag afgelopen is, hoop ik niet alleen op een gunstige uitslag, maar ook op een betere relatie met andere bedrijven."
Michiel Couzy, redacteur
‘Advocaat van de eeuw’
De jurist Brad Smith geeft leiding aan de afdeling die werkt aan alle internationale rechtszaken van Microsoft. Hij is nauw betrokken bij antitrustprocessen binnen en buiten Amerika, maar ook bij geschillen over intellectuele eigendom, illegale software en mededingingsrecht. Smith was een van de onderhandelaars die in 1994 een schikking troffen met Justitie in Washington en de Europese Commissie in Brussel. Deze overeenkomst vormt een belangrijk onderdeel van de huidige rechtszaak.