De onderzoekscommissie van de Europese Commissie (EC) houdt hoorzittingen om tegenstanders en critici van Microsoft aan het woord te laten. Eerder deze maand zag de Amerikaanse softwareproducent zelf af van een hoorzitting om zijn standpunt uiteen te zetten. De EC onderzoekt mogelijke antitrust-praktijken van het bedrijf.
Microsoft heeft zijn uiteenzetting reeds schriftelijk ingediend, maar zou middels een hoorzitting – gepland voor 20 en 21 december – de gelegenheid krijgen dit verder toe te lichten. Het bedrijf acht dit niet nodig en wil de kwestie op korte termijn schikken.
De EC laat weten een aparte bijeenkomst te hebben gepland om de bezwaren over Microsofts vermeende monopoliepositie – en het misbruik daarvan – aan te horen. De softwareleverancier zelf meent dat de op tafel liggende schikking in de Amerikaanse antitrustzaak alle belangrijke struikelblokken wegneemt, ook voor de Europese kwestie.
De mededingingstak van de EC deelt die mening echter niet. Het onderzoek naar Microsoft richt zich op mogelijk misbruik van de dominante positie van Windows op de desktop-markt om terrein te winnen op de multimedia- en servermarkt.
Meer openheid
De schikking in de Amerikaanse zaak is echter nog niet rond. De negen staten die de schikking van het ministerie van Justitie en Microsoft niet goedkeuren, eisen een meer open licentiebeleid voor de producten van Microsoft. Dit raakt onder meer het besturingssysteem Windows en het kantoorpakket Office.
Microsoft moet zijn marktdominante applicatiepakket Office, inclusief delen van de broncode, in licentie beschikbaar stellen aan derden. Die kunnen het dan overzetten naar andere platformen, redeneren de staatsaanklagers.
Daarnaast willen de staten dat Microsoft de komende tien jaar Sun Microsystems’ Java Virtual Machine (Jvm) meelevert in zijn besturingssystemen. Java ontbreekt in de nieuwste Windows-versie (XP) doordat Sun de rechtszaak over de vervuiling van Java heeft gewonnen.
De doorzettende staten willen verder dat Microsoft de broncode vrijgeeft van producten die het heeft misbruikt om zijn monopolie uit te breiden. Dit betreft concreet de in Windows ingebouwde webbrowser Internet Explorer.
In de browseroorlog tegen Netscape, deels aanleiding voor de Amerikaanse antitrustzaak, leverde Microsoft zijn Internet Explorer gratis mee met zijn marktdominante desktopbesturingssysteem Windows. Deze strategie is door de rechter bestempeld als monopolistisch gedrag.
Deze aanvullende concessies voor Microsoft zijn vervat in een pakket alternatieve strafmaatregelen dat is ingediend bij districtsrechter Colleen Kollar-Kotelly. Zij buigt zich nu over de diverse schikkingsvoorstellen en het publieke commentaar daarop. Een oordeel komt pas over enkele maanden.
‘Gedeelde bron’
Ondertussen doet Microsoft zijn best om aan te tonen dat het zijn gedrag heeft aangepast. Het geeft nu de federale overheden van Oostenrijk en Duitsland toestemming de broncode van Windows XP in te zien. De regeringen willen zo de op Windows draaiende overheidsdiensten beter beveiligen.
Dit gebeurt volgens het shared source-initiatief dat leverancier Microsoft eerder dit jaar heeft opgezet voor grote klanten, waaronder bedrijven, onderwijsinstellingen, overheden en partners.
Scholenschikking aangepast
Microsoft wijzigt zijn voorgestelde schikking in de reeks lopende privé-antitrust-aanklachten. Het bedrijf wou de armste scholen in de Verenigde Staten voorzien van software en tweedehands hardware ter waarde van 1 miljard dollar, maar reageert nu op de scherpe kritiek die volgde. De onderwijsmarkt is één van de weinige sectoren waar Microsoft geen overwicht heeft. De schikking zou neerkomen op een forse terreinverovering, tegen relatief lage kosten; het genoemde bedrag is de winkelwaarde van de aangeboden, eigen programmatuur.
Microsoft diende begin deze week enkele wijzigingen in die tegemoet moeten komen aan deze kritiek. In grote lijnen lijkt de softwareproducent het ‘advies’ van criticaster Steve Jobs, president van oud-aartsrivaal Apple, te volgen. Hij suggereerde namelijk dat de fondsen in handen moeten komen van een onafhankelijke instantie en dat de scholen zelf mogen bepalen hoeveel zij waaraan besteden. Critici menen nog altijd dat het budget voor training te laag is. Volgens onderzoeksbureau Gartner geldt hiervoor een verhouding van drie dollar aan training voor elke gespendeerde dollar aan software.