Twee ballonvaarders zijn door een storm uit de koers geslagen. Ze weten daardoor niet meer waar ze zijn. Gelukkig zien ze beneden iemand staan. "Waar zijn we?", vragen ze de man. Na een lange stilte volgt het antwoord: "in een ballon".
"Dat is vast een ICT-manager", zeggen de mannen boven tegen elkaar. "Zijn antwoord is juist, maar je hebt er niets aan". De man op de grond mompelt: "Zeker weer zo’n stelletje managers: dat zweeft maar wat boven het oppervlak en is altijd de weg kwijt. Laat ze maar landen en op de ANWB-bordjes gaan kijken."
Hans Blankert, de vertrokken voorzitter van VNO-NCW, vertelde deze mop afgelopen september tijdens zijn laatste lezing over ICT op een congres. Thema was de kloof tussen ICT-managers en directieleden. Volgens Blankert zal die kloof door cultuurverschillen altijd blijven bestaan. ‘Maar’, zo stelde hij zijn toehoorders gerust, ‘het valt in de praktijk allemaal wel mee. In Nederland zijn er allang bruggen gebouwd. De enige voorwaarde is dat er continu onderhoud wordt gepleegd.’
Met dit laatste doelde Blankert op de noodzaak altijd te blijven nadenken over de onzekere kanten van de toekomst, bijvoorbeeld op IT-gebied. Hij haalde tijdens zijn toespraak een aantal illustere uitspraken aan om aan te geven hoe snel je anders door de geschiedenis wordt ingehaald: Frank Knox, onderminister voor de Amerikaanse marine (4 december 1941, vlak voor de Japanse aanval op Pearl Harbour: ‘wat er ook gebeurt, de Amerikaanse marine laat zich niet verrassen’) Thomas J. Watson van IBM (1943: ‘er is een wereldmarkt voor ongeveer vijf computers’), platenmaatschappij Decca over The Beatles (1962: ‘wij houden niet van dat geluid, gitaargroepjes zijn out’) en Ken Olsen van Digital (1977: ‘mensen hebben thuis geen computer nodig’).
Automatisering
De 59-jarige Blankert werkte van 1964 tot 1975 bij de Verenigde Dura Bedrijven, waar hij vervolgens nog eens vijf jaar lid was van de Raad van Bestuur. Van 1980 tot 1984 was hij directeur van het Rotterdams Gemeentelijk Energiebedrijf. Daarna stond hij aan het roer van bouwbedrijf Wilma. In 1986 stapte hij over naar de werkgeversvertegenwoordiging: eerst als voorzitter-directeur van de werkgeversvereniging voor de elektro-metaal FME (tot 1992) en later als voorzitter van het Nederlands Christelijk Werkgeversverbond (NCW). Blankert begeleidde de fusie tussen NCW en VNO en hanteerde van 3 juni 1996 tot 5 november 1999 ook hier de voorzittershamer. Nog eens drie jaar zag hij niet zitten. Het werd tijd voor een nieuwe kop, deelde hij mee. Zijn opvolger bij VNO-NCW is Jacques Schraven.
Heeft Blankert zich in die drie jaar VNO-NCW druk gemaakt over automatisering? Terugblikkend blijkt dat hij hierover zijn werkgeversstem vooral dit jaar heeft laten horen, en luider dan branchevereniging Fenit. De ontwikkelingen rond Internet en elektronische handel vroegen ook om reacties, want – naar analogie van zijn historische voorbeelden – wie niet bij de les is, krijgt uiteindelijk zijn trekken thuis.
Het onderwerp informatie- en communicatietechnologie lag Blankert wel. Althans, die indruk wekte hij. Hij leek geen last van computervrees en muisaberraties te hebben, in tegenstelling tot andere bestuurders van oudere generaties. Ook in zijn afscheidsspeech over ICT kwam de kopman van de werkgeversvereniging beslagen ten ijs. Wel bleek ook hieruit weer dat Blankert altijd tot op de komma gesouffleerd is geweest door Paul de Graaf, secretaris informatiebeleid VNO-NCW.
E-handel
De aanvoerder van de werkgevers vond, alle negatieve verhalen over innovatie-achterstanden en kenniskloven ten spijt, dat Nederland geen gek figuur slaat bij ICT-vernieuwingen. Hij meende dat bedrijven zich terdege bewust zijn van de nieuwe mogelijkheden van e-handel. Wel hamerde hij erop dat ICT-beleid niet alleen gericht moet zijn op Internet. Volgens Blankert zit ICT na dertig jaar in alle haarvaten van de samenleving. "Productieprocessen en organisatievormen hebben zich al jaren met succes weten aan te passen aan nieuwe mogelijkheden van chip, software en telecom", zei hij in zijn lezing. Om daarna met een geliefde uitsmijter te komen: "Het feit dat het produceren van een slimme flessenvul-machine of een beter voorraadbeheersysteem minder sexy is dan het exploiteren van een website, betekent niet dat het overheidsbeleid daar geen aandacht aan hoeft te geven."
Deze te enge benadering van ICT is een van de kritiekpunten die de werkgeversorganisatie bij monde van Blankert heeft op de Digitale Delta, het rapport waarin de overheid haar ICT-visie voor de komende jaren uiteenzet. Als tegenhanger schreef VNO-NCW deze zomer de nota Knooppunt Nederland. Hierin stelt de vereniging onder meer vast dat overheid wel wakker geworden is, maar nog te weinig durf toont in het investeren en zelf gebruiken van innovatieve toepassingen.
Zelfregulering
Over twee onderwerpen kon Blankert zich altijd flink opwinden: de politiek en de regelgeving. Politici bemoeien zich in zijn ogen teveel met de afspraken tussen werkgevers en vakbonden en willen zaken veel te gedetailleerd vastleggen, zoals de nieuwe privacywetgeving. Zelfregulering zou veel beter zijn. De VNO-NCW-voorman gruwelde ook van toezichthouders als de Registratiekamer, Opta en NMA die naar zijn mening vaak de vrije marktkrachten belemmeren.
"Mijn grote bezwaar daarbij is dat ik constant oploop tegen mensen, kamerleden vooral, die nog nooit een onderneming van binnen hebben gezien", vertelde hij tegen een journalist van NRC Handelsblad. Hij verwijt politici dat ze te weinig binding hebben met wat zich in de samenleving afspeelt. Een treffend voorbeeld, vertelde hij tijdens zijn rede, vond hij de reactie van minister-president Kok op het stuk dat minister Peper van Binnenlandse Zaken had geschreven over het reilen en zeilen van bestuurlijk Nederland. Het rapport was geheim, zei Kok. Op dezelfde dag stond op de voorpagina van de NRC waar het op Internet te vinden was.
Met de andere sociale partner – de bonden – kon Blankert het goed vinden. Tijdens zijn voorzittersperiode bij de FME wist hij een einde te maken aan de ijzige sfeer die er nog heerste tussen de onderhandelaars van werkgevers en werknemers. Met zijn ironische, relativerende humor kon Blankert harde dingen zeggen zonder zich de bonden gelijk in het harnas te jagen Die aanpak werkte later ook vruchtbaar in zijn NCW- en VNO-NCW-tijd.
NOC-NSF
Blankert is inmiddels als opvolger van tussenpaus Joop van der Reijden benoemd tot voorzitter van sportkoepel NOC-NSF. De oud-basketballer, verwoed golfspeler en Feyenoord-seizoenkaarthouder kreeg in dit verband van FNV-voorzitter Lodewijk de Waal een speelgoedslang. "Je komt in een slangenkuil terecht, werd me door De Waal gezegd", vertelde Blankert in een interview met De Volkskrant. Afschrikken doet het hem niet. Het ex-opperhoofd van de werkgeversorganisatie weet wel hoe je zo’n kuil dichtgooit.
"Het feit dat het produceren van een slimme flessenvul-machine of een beter voorraadbeheersysteem minder sexy is dan het exploiteren van een website, betekent niet dat het overheidsbeleid daar geen aandacht aan hoeft te geven."