De jeugd van tegenwoordig ziet een samenleving waarbij computers alles gaan bepalen, niet zitten. Een vrij kleine groep jongeren kan worden beschouwd als zeer intensieve PC-gebruikers. Een overgrote meerderheid vindt echter vriendschap veel belangrijker.
Evers Webers, projectleider van het bureau Inter/View, concludeerde dat tijdens het seminar Informatie- en Communicatietechnologie in het onderwijs. Organisator hiervan was de Hogeschool Holland. Uit een onderzoek onder jongeren van 9 tot en met 18 jaar blijkt dat 94 procent wel eens achter de computer zit. Tweederde van de jongeren doet dat zo nu en dan thuis, nog eens tweederde gebruikt de computer af en toe op school, terwijl 58 procent bij anderen met de computer werkt.
Slechts 4 procent van de jongeren uit deze leeftijdsgroep heeft een Internet-aansluiting. Tweederde heeft dus thuis een PC, maar in 60 procent van de gevallen is die meer dan twee jaar oud. Een kwart van de huishoudens met een jongere is in het bezit van een CD-Rom-speler. Tweederde heeft een spelcomputer.
Niet sociaal
Nog geen tiende van de jeugd zit dagelijks achter de PC, een kwart wekelijks en de rest minder dan één keer per week. Met name jongens en hoger opgeleiden behoren tot de meer frequente gebruikers. De meeste jongeren vinden de PC niet zo’n sociaal apparaat. Vrienden worden belangrijker geworden.
De meest gebruikte toepassingen bestaan uit spelletjes, tekstverwerking, tekenen en programma’s voor school. De meeste jongeren beschouwen zich zelf als eenvoudige gebruikers. De groep die zelf kan programmeren of in staat is in computers in te breken, is heel klein. Het gebruik op school valt tegen. Eenderde doet dit nooit. Slechts 2 procent zit dagelijks op school achter de PC.
Vergeleken met vroegere generaties hebben jongeren relatief veel toegang tot een computer. Zoals gezegd, hebben bijna alle jongeren hier wel enige ervaring mee. Ze hebben duidelijk minder angst voor knoppen dan hun ouders.
Een kwart van de jongeren denkt dat de computer hun leraren op den duur zal vervangen. Overigens acht slechts 19 procent dat wenselijk. Eenderde verwacht dat de krant hierdoor wordt vervangen. Maar ook hier vinden maar weinigen dat wenselijk.