De Europese Commissie zet zijn voorlopige onderzoeken naar softwareleverancier Microsoft om in een antitrustzaak. De door Microsoft op verzoek van de EC verstrekte informatie is niet afdoende gebleken om bezorgdheid over monopoliepraktijken weg te nemen. Dit liet Mario Monti, Euro-commissaris mededingingsbeleid, vorige week weten.
Monti wil de twee – tot op heden gescheiden – vooronderzoeken spoedig samenvoegen tot één zaak. In augustus vorig jaar maakte de EC reeds de intentie bekend de twee kwesties te combineren. De term ‘spoedig’ is dan ook relatief. Op termijn kan dit uitmonden in een heuse aanklacht wegens monopolisering van de markt.
Twee in een
De eerste is ingegeven door een officiële klacht die serverleverancier Sun Microsystems in december 1998 indiende bij de EC. Deze fervente Microsoft-concurrent beschuldigt die softwareproducent van oneerlijke concurrentie door niet alle technische gegevens van zijn software bekend te maken. Die informatie is nodig voor het goed functioneren van applicaties en servers. Het gaat hier om koppelingen tussen de desktop- en serveruitvoeringen van Windows NT 4.
Het tweede vooronderzoek is door de EC zelf gestart in februari vorig jaar, mede in navolging van de antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie. Dit vooronderzoek bekijkt of Microsoft zijn dominante positie op de markt voor desktopcomputers misbruikt om voet aan de grond te krijgen in de servermarkt. Dit betreft Windows 2000, voorheen NT 5.
Microsoft stelt onschuldig te zijn aan de vermeende misdragingen. De koppelingen tussen de verschillende uitvoeringen van zijn programmatuur zouden gebruikers alleen maar ten goede komen. Bovendien zijn concurrenten hierdoor geenszins buitengesloten, maar dwingt dit hun meerwaarde te leveren, aldus de softwareleverancier.
Verder is technische data, zoals programmeerinformatie over Windows-api’s (application program interfaces), vrijelijk beschikbaar. Het verstrekken van meer gegevens zou neerkomen op het blootgeven van bedrijfsgeheimen, redeneert Microsoft.
Geduld
Euro-commissaris Monti gaf aan bijna gereed te zijn met het doorspitten van de negenduizend pagina’s aan informatie die Microsoft in november heeft ingediend. Toch verwacht de Euro-politicus op z’n vroegst pas in mei een volgende stap te kunnen zetten in het onderzoek naar de Amerikaanse softwareleverancier.
Ondanks de toenemende dreiging van Europese actie tegen Microsoft zijn er voorlopig nog geen concrete beslissingen in zicht. Net zoals het geval is met de Amerikaanse rechtszaak benaderen alle betrokken partijen de zaak met uiterste zorgvuldigheid. Inmiddels is in de VS het hoger beroep van Microsoft redelijk ver gevorderd – in het voordeel van de aangeklaagde onderneming. De hogere rechters bekijken de zaak strikt juridisch en keuren een reeks argumenten van Justitie af.
Europese plicht
De EC laat bij monde van Monti echter weten dat een eventuele overwinning van Microsoft in de VS niet inhoudt dat de EC zijn zaak laat vallen. "De Amerikaanse markt is een kwestie voor de Amerikaanse autoriteiten, maar ik heb de plicht mededinging in Europa te bewaken", aldus de mededingingscommissaris.
Amerikaanse en Europese antitrust-instanties hebben sinds jaar en dag afspraken om zich niet te bemoeien met elkaars geografische terrein en om onderzoeken naar internationale kwesties niet te dupliceren. Dit is ten dele oorzaak van de relatieve achterstand van de Europese antitrustblik op Microsoft ten opzichte van de VS. Monti zegt Europese actie nodig te achten indien de Amerikaanse pressie op de softwareleverancier weg zou vallen.