Microsoft neigt naar een vriendelijkere strategie op het juridische slagveld. Zo trof het bedrijf vorige week een schikking met Bristol in diens antitrustzaak. Daarnaast converteert de Windows-leverancier zijn aandelenopties in oud-concurrent en tijdelijk Linux-leverancier Corel in verkoopbare aandelen. De oorspronkelijke overeenkomst heeft namelijk de aandacht getrokken van antitrustautoriteiten.
Zowel de antitrustdivisie van het Amerikaanse ministerie van Justitie als het Canadese Competition Bureau onderzoeken de aankoop van aandelen Corel door Microsoft. De overheidsinstanties menen dat deze investering concurrentieverlagend kan zijn voor de markt voor kantoorapplicaties als tekstverwerkers en spreadsheets. Microsoft domineert die markt reeds met zijn applicatiepakket Office.
Microsoft kocht in oktober 24 miljoen niet-verkoopbare, niet-stemgerechtigde aandelen in het noodlijdende Corel, oftewel een belang van 24 procent. Die softwareleverancier zoekt al geruime tijd een uitweg uit zijn financiële malaise en heeft zich daarvoor achtereenvolgens gestort op Java-applicaties, Linux-applicaties en een eigen Linux-uitvoering.
Tegenprestatie
De kapitaalinjectie van Microsoft, ter waarde van 135 miljoen dollar, had als officieuze tegenprestatie dat Corel zijn toekomstige producten zou voorzien van ondersteuning voor de .Net-strategie van de Windows-leverancier. Woordvoerders van beide softwareleveranciers ontkennen verdere verbintenissen of verplichtingen. Inmiddels heeft Corel wel zijn Linux-activiteiten nagenoeg afgestoten.
Vorige week heeft Microsoft een motie ingediend bij de Amerikaanse beurswaakhond Securities and Exchange Commission om zijn Corel-aandelenopties te converteren naar algemene aandelen. Vervolgens kan het bedrijf die van de hand doen. Volgens de huidige koers zou dat slechts 61,5 miljoen dollar opleveren.
Woordvoerders van Microsoft ontkennen dat de aandelenconversie dient ter voorbereiding van een verkoop. De omzetting naar verkoopbare aandelen zou slechts een procedurele stap zijn en geen intenties aantonen.
Schikken
Verder heeft Microsoft de langlopende juridische strijd met Bristol Technology beëindigd middels een schikking. Die leverancier van software voor het overzetten van Windows-applicaties naar Unix spande drie jaar geleden een antitrustzaak aan. Microsoft zou de kosten plotseling verhoogd hebben voor toegang tot bepaalde delen van de Windows NT-broncode toen het eenmaal voet aan de grond had in de werkstation- en servermarkt.
De exacte voorwaarden van de schikking en de hiermee gemoeide bedragen zijn vooralsnog onbekend. De door Microsoft betaalde vergoeding omvat in ieder geval de 3,7 miljoen dollar aan juridische kosten en de boete van één miljoen dollar die de rechter in november oplegde, aldus Jean Blackwell, vice-president verkoop bij Bristol. Microsoft-woordvoerder Jim Cullinan ontkent dat die 4,7 miljoen dollar zit in de nu bereikte schikking.
In januari schikte de Windows-leverancier ook al de slepende rechtszaak van Sun Microsystems over programmeertaal annex platform Java. Deze schikking kostte twintig miljoen dollar. Analisten menen dat Microsoft het aantal gevechten waarin het is verwikkeld, wil verminderen. "Het lijkt mij dat het zijn leven wil vereenvoudigen door enkele van deze zaken te schikken", aldus antitrust-professor Bob Lande van de universiteit van Baltimore.
Ondertussen is Microsoft begonnen aan het hoger beroep in de antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie. Afgelopen maandag en dinsdag vonden de mondelinge betogen plaats. Die namen in totaal zeven uur in beslag. De door rechter Thomas Penfield Jackson schuldig bevonden softwaremonopolist houdt vol niet schuldig te zijn aan misbruik van zijn marktpositie.
Rechters verdeeld
Het hoger beroepshof in de antitrustzaak van het Amerikaanse ministerie van Justitie tegen Microsoft is verdeeld over de voorgaande ronde in de rechtszaak. Afgelopen maandag vonden de eerste mondelinge verhoren plaats in het hoger beroep. Microsoft richt zich op de feitenvinding van rechter Thomas Penfield Jackson waarop diens wetsvinding en eindoordeel – het splitsen van de softwareleverancier in twee delen – zijn gebaseerd. Hoofdrechter Harry Edwards uitte openlijk twijfels aan die basis: "Ik bespeur geen steun voor de feitenvinding." Collega-rechters David Sentelle en David Tatel hangen echter een tegenovergesteld standpunt aan: zij menen dat de feitenvinding bindend is voor hun hoger beroepshof. Sentelle bekritiseerde Microsoft zelfs voor diens hoofdargument dat enkele van de door Jackson bevonden feiten opnieuw ter discussie stelt. De overige vier rechters hielden hun meningen vooralsnog voor zich. Microsofts advocaten scoorden wel punten met de argumentatie dat een splitsing van het bedrijf te drastisch zou zijn. De bewering dat Windows en Internet Explorer gescheiden producten zijn wilde er echter niet in bij het hof.