De LCI Computer Group (kantoorautomatisering en systeemintegratie) hoeft geen schadevergoeding te betalen aan twee ex-werknemers van Triple P, die plannen hadden om samen met LCI in de markt voor videoconferenties te stappen. De Amsterdamse rechter heeft dat bepaald in een procedure die N. Heijke en C. Neven tegen het computerbedrijf uit Den Bosch hadden aangespannen. Ze konden hun beschuldiging van contractbreuk onvoldoende tegenover de rechter hard maken.
Heijke en Neven dachten samen met LCI een vinding op gebied van videoconferencing commercieel te kunnen ontwikkelen. Aanvankelijk toonde LCI serieuze belangstelling, maar toen het op een definitieve samenwerking aan kwam, haakte het Bossche bedrijf af.
LCI wilde het project bij voorkeur kopen, maar Heijke en Neven wilden de zaak liever opzetten als werknemers van het bedrijf in een aparte dochter-onderneming. Heijke en Neven dachten daarvoor een overeenkomst te hebben, maar volgens LCI ging het om een principe-akkoord onder voorwaarden. De dochter kwam niet ter wereld.
Volgens Heijke en Neven was het bedrijf echter achter hun rug wel bezig de plannen verder uit te werken. LCI-directeur Sam Asseer zou zelfs naar Zuid-Frankrijk zijn gereisd om een belangrijke toeleverancier van de systemen voor videoconferencing te benaderen. Volgens het duo zou de Canadees hebben geprobeerd met hun toeleverancier een contract af te sluiten.
Het onfortuinlijke duo vond dat LCI met hun idee aan de haal was gegaan en stapte naar de rechter, echter zonder daarmee succes te hebben. Hun eis van 4 miljoen gulden werd afgewezen. Corr.