De jury in de antitrustzaak die Bristol heeft aangespannen tegen Microsoft heeft de aanklacht ongegrond verklaard. Microsoft is niet schuldig aan het schenden van antitrust-wetten, maar heeft wel misleidende zakenpraktijken gehanteerd.
Bristol krijgt een symbolische schadevergoeding van 1 dollar. Het bedrijf had 263 miljoen dollar geëist. De jury was van mening dat Microsoft zich niet correct heeft gedragen, maar dat dat niet tot aanzienlijke schade voor Bristol heeft geleid. Microsoft is zeer te spreken over deze uitslag en stelt zelfs dat deze overwinning belangrijk is voor de hele software-industrie. Bristol overweegt nog een hoger beroep. Juristen zijn nauwelijks verbaasd over het verlies van deze software-ontwikkelaar. De theorie en juridische gronden van de aanklacht worden omschreven als ‘zwak’.
Gebonden
Ondertussen menen analisten dat deze zaak een onheilspellende waarschuwing is voor bedrijven die zaken doen met Microsoft. Bristol biedt sinds 1991 hulpmiddelen waarmee ontwikkelaars hun software kunnen vertalen van Windows naar andere platformen. In 1994 sloten de twee bedrijven de Windows Interface Source Environment-overeenkomst (Wise) die Bristol toegang tot de broncode van Windows NT gaf. Daarmee raakte de onderneming wel in toenemende mate afhankelijk van Microsoft.
Wise was voor de Windows-leverancier oorspronkelijk een middel om NT geaccepteerd te krijgen in bedrijfsnetwerken. Het marktaandeel van dat besturingssysteem was toen nog klein en de fabrikant moest genoegen nemen met co-existentie. Bovendien vormde Wise een controleerbaar tegenwicht voor initiatieven als Wabi (Windows Binary Application Interface) en Pwi (Public Windows Interface) die Sun Microsystems rond die tijd lanceerde. Uit interne Microsoft-documenten uit 1996 blijkt echter dat Wise beperkt moest worden om verdere groei van NT niet te laten hinderen door de beschikbaarheid van functionaliteit op Unix-platformen.