Het lang beloofde oprukken van servers met Intel-processors naar de bovenkant van de markt verloopt met horten en stoten. Niet alleen leggen de besturingssystemen voor dit platform het nog af tegen de zwaardere Unix-tegenhangers, ook de onderliggende hardware heeft nog last van groeiproblemen.
Vorige week liep Intel voor de zoveelste keer op tegen fouten in zijn chipsets voor zware werkstations en servers. Het betreft de 820- en 840-chipsets, codenamen Camino en Carmel, die eerder al werden uitgesteld vanwege mogelijke datacorruptie bij de communicatie tussen processor en Rambus-geheugenchips. Nu blijkt er een gelijksoortig probleem op te treden bij Intels conversie-chip die moederborden met deze chipsets in staat stelt de huidige sdram-chips te gebruiken in plaats van het oorspronkelijk geplande Rambus-geheugen.
Uitstel
De fout is aan het licht gekomen tijdens testprocedures van systeemfabrikanten en heeft Intel ertoe gedwongen drie nieuwe moederbordtypen terug te roepen. De lancering van systemen met de inmiddels beruchte chipsets is nu zeker twee maanden uitgesteld. Intel heeft zijn klanten een week geleden het bericht gestuurd dat herziene versies van de betrokken producten op 17 mei verkrijgbaar moeten zijn. Die gerepareerde chipsets met conversie-chips vereisen volgens Intel zelf geen nieuwe moederborden. De drivers en het bios dienen echter wel aangepast te worden. Dit leidt weer tot testprocedures om de nieuwe configuraties te kunnen certificeren.
Al met al gooit deze keten van problemen de planning van de betrokken fabrikanten verder overhoop. Intel heeft namelijk al langer te lijden van problemen met het ontwerp en het op gang krijgen van de massaproductie van zijn chips. Bovendien heeft het bedrijf voor dit jaar nog meer grote, zwaarwegende projecten op stapel staan. Dit betreft met name zijn eerste 64-bit processor Itanium en de zware 32-bit processor Willamette. De uitgestippelde route die de steeds zwaardere processors, chipsets en resulterende systemen dienen te volgen, dreigt in een file te verzanden.
Geen excuus
De chipfabrikant beleed deze week op de Cebit-beurs in Hannover openlijk zijn spijt. "Er is geen excuus voor deze fouten", zegt Mike Fister, vice-president van Intels Enterprise Server Group. "We willen de beste leverancier zijn voor onze klanten en dat zijn we niet. Het voelt alsof we voor onszelf wat geloofwaardigheid hebben verloren."
Hoe dan ook zowel Intel als diens afnemers, de fabrikanten van zware servers, hebben behoorlijk gezichtsverlies opgelopen in de ogen van de buitenwacht. Beide categorieën leverancier prediken al geruime tijd de toenemende betrouwbaarheid en kracht van hun x86-producten. Intel-topman Fister ontkent overigens dat de chipproducent aanzien heeft ingeboet bij zijn klanten.
Vraagtekens
Toch plaatsen analisten steeds forsere vraagtekens bij de opmars van standaard x86-systemen naar de bovenkant van de computermarkt. Dat lucratieve, maar veeleisende marktsegment is voor het overgrote deel in handen van leveranciers van bedrijfseigen Unix-systemen en mainframes. De meeste van die serverfabrikanten spinnen garen bij zowel de daadwerkelijke problemen van x86-producten als de dalende indruk die dit platform maakt op grote gebruikers.
Aan de andere kant komen sommige serverleveranciers juist in de problemen door deze situatie. Vorig jaar zagen Hewlett-Packard en SGI zich al gedwongen de geplande levensduur voor hun eigen processorarchitecturen te verlengen door het voortdurende uitstel van Intels eerste 64-bit processor. Deze twee computerfabrikanten willen namelijk op termijn overschakelen naar de 64-bit architectuur van die massachipproducent.