De vele initiatieven die de lidstaten van de Europese Unie nemen om de ‘elektronische overheid’ te realiseren, hebben nog niet geleid tot grootse resultaten. Dit blijkt uit onderzoek vastgelegd in ‘The Information Society: Changing lives in Europe’.
Uit het rapport blijkt dat eigenlijk helemaal geen sprake is van een ‘informatiemaatschappij’. Als die wel bestaat, is hij nog lang niet volwassen. Dat geldt ook voor Nederland. Het staat weliswaar nog steeds in de top vier van internet leiders, maar benut internet en ict niet optimaal. In de categorie ‘beveiligingsproblemen’ staat Nederland ook bovenaan, maar wie veel internet, zal ook meer last hebben van de bijbehorende problemen. Van de respondenten heeft bijvoorbeeld 41 procent last van spam en 29 procent van virussen.
Wat betreft onderwijs en training scoort Nederland slecht. Niet iedere school kan internetten bijvoorbeeld. Het totale internetgebruik is wel hoog; 88 procent van de respondenten geeft onder meer aan dat ze e-mailen. Online winkelen loopt juist slecht, hetgeen overigens voor de hele Europese Unie geldt: 4 procent van de ondervraagden koopt regelmatig via internet.
Kloven
Er zijn meerdere redenen waarom de elektronische overheid niet werkt, aldus de onderzoekers. Beleidsmakers hebben de afgelopen tijd wel vaart gezet achter hun e-overheidsplannen. Er gaapt echter een kloof tussen plannen en implementatie, zeker in politiek gevoelige sectoren als zorg en onderwijs. Er is ook een kloof tussen de beloften van e-commercie en zaken als beveiliging en dienstverlening, onder meer van banken.
Wellicht nog belangrijker is de beeldvorming bij de burgers. Zij vinden dat overheden zich teveel bezighouden met andere zaken, zoals de umts-veilingen en de gevolgen daarvan. Bovendien zien ze nauwelijks veranderingen na implementatie van een e-overheidsinitiatief. Er blijft veel bureaucratie, erger nog, internet brengt zijn eigen bureaucratie met zich mee. In Nederland probeert de overheid daar iets aan te doen met onder andere het ‘Overheidsloket 2000’-project (OL2000).
Er zijn allerlei redenen aan te voeren waarom e-overheidsinitiatieven niet hebben gewerkt. Matt Poelmans, programmamanager bij OL2000, wijt het onder meer aan het gebrek aan jonge ambtenaren. "De eerste groep ambtenaren die gewend is met computers te werken en dus ook in dergelijke processen weet te denken, verlaat nu de scholen. Dikwijls zitten bij gemeenten en andere overheden ambtenaren die niet gewend zijn om te denken in virtuele processen. Zij zien liever dat zaken bij het oude blijven."
"Je kan alle technologieën ter beschikking stellen en de nieuwste apparatuur plaatsen, maar als men intern het werkproces niet wil of kan veranderen, schiet het allemaal niet op. Wij zijn in 1996 al begonnen met de inrichting van een e-overheid. We hadden het idee dat we dit in 2000 wel voor elkaar zouden hebben. Daar hebben we ons flink in vergist. Ik pleit er dan ook voor dat overheden eens van buiten de organisatie naar binnen kijken, in plaats van van binnen naar buiten. Je moet in de huid kruipen van de klant, de burger in dit geval, en gaan denken zoals hij denkt. Alleen dan kun je je eigen overheidsdiensten optimaal aanbieden via een virtueel loket."
Poelmans geeft een voorbeeld: "Simpelweg rapporten publiceren op je website en dan zeggen dat je ze openbaar hebt gemaakt, is belachelijk. Zo maak je alles nog onduidelijker en ontoegankelijker dan het al is, terwijl je juist transparantie wilt bereiken. Ik vrees echter dat het nog zeker tien jaar duurt voordat we een echte e-overheid hebben."
Information Society
Tijdens de jaarlijkse persconferentie van Unisys op 19 en 20 november 2001 was alle aandacht gevestigd op de presentatie van het rapport ‘The Information Society: Changing lives in Europe’, samengesteld door Barry Mahon en Guy Johnson van Tfpl, een internationaal bureau voor kennis- en informatiebeheer en personeelsbeleid (http://www.tfpl.com). Het rapport volgt het in 1998 gepubliceerde ‘Is the Information Society working?’ op. Het onderzoek is gehouden onder alle lidstaten van de Europese Unie. De afgelopen drie jaar zijn vanuit overheden diverse initiatieven ontwikkeld om een virtuele overheid te creëren en zo de dienstverlening aan de burgers te verbeteren. Drie jaar verder mag geconcludeerd worden dat niet elk initiatief het beoogde effect heeft.