De Nederlandse politieke partijen hebben allemaal een eigen website. Maar daar blijft het doorgaans bij. In Amerika is dat heel anders. Daar voeren zelfs lokale politici stuk voor stuk digitaal campagne voor de verkiezingen van komende dinsdag Politics online: hoe moet het wel, hoe moet het niet.
Ze zijn er al eerder bang voor geweest. Maar die vrijdag in september zijn ze ervan overtuigd dat het echt gaat gebeuren. Internet-specialisten voorspellen de Big Bang. Miljoenen Internet-bezoekers over de hele wereld downloaden op hetzelfde moment de vunzige details van elk geheim rendez-vous tussen de president en zijn stagiaire van het web. Het Net zal zeker crashen, zo is de verwachting. Een overdosis aan gluurders dus. En online zou geen weerbericht nog op te vragen zijn.
De experts krijgen deels gelijk. Liefst 22 procent van iedereen die in het weekend ingelogd, leest het rapport van de speciale aanklager Kenneth Starr en de sites waarop de ranzige bekentenissen van Monica Lewinsky handig op een rijtje zijn gezet. Maar Internet overleeft de stormloop. Er komt geen crash. Wie schoon genoeg heeft van het schandaal kan zonder problemen de beurscijfers tot zich nemen of de nieuwste spelletjes downloaden. De cyberfreaks kunnen met een gerust hart gaan slapen.
Het online verschijnen van het Starr Report is het voorlopige hoogtepunt in de digitale hype in Washington. Zoals de Golfoorlog zijn bestaansrecht zowat aan CNN te danken had, zo had Monicagate zonder het ‘world wide web’ lang niet zoveel impact gehad. Het schandaal lekte uit via Internet (het beruchte Drudge Report) en zal er tot het bittere eind op te vinden zijn. De Amerikaanse politiek en Internet hebben elkaar gevonden en lijken elkaar nooit meer los te willen laten. Over twee jaar, zegt een insider, worden de presidentsverkiezingen beslist via digitaal campagnevoeren. Zoals Lyndon B. Johnson in 1964 zijn Republikeinse tegenstrever Barry Goldwater (en omgekeerd natuurlijk) bestookte met negatieve televisiespotjes, zo zal in 2000 de computernerd het winnen van de digibeet.
Het zijn voorspellingen die de Internet-profeten als muziek in de oren klinken. Net als toekomstig presidentskandidaat Al Gore. Al jaren doet hij pogingen het Internetgebruik zo te populariseren dat over een paar jaar iedere kleuter weet wat downloaden betekent. Hij wil de concurrentie een stap voorblijven en zich nu al wapenen tegen eventuele lastercampagnes zoals die bijvoorbeeld op http://www.impeachclinton.com te vinden zijn. Al Gore.gov for president.
E-mail politici
Niet alleen de politici in Washington maken gretig gebruik van de digitale snelweg. Ook regionale kandidaten doen er alles aan om te bewijzen dat ze niet in het tijdperk van de schrijfmachine zijn blijven hangen. Kandidaat-burgemeesters, congresleden en gouverneurs weten niet hoe snel ze een computer met modem moeten aanschaffen.
Het tijdschrift Campaigns & Elections deed afgelopen juli onderzoek naar de pogingen van de politici om via Internet de kiezer te bereiken. Het blad concludeerde dat een grote meerderheid ontdekt heeft dat het goedkoop, snel en gemakkelijk is om de doelgroep in cyberspace tegemoet te treden. Meer dan 63 procent van de huidige politieke campagnes – dit jaar wordt zo’n beetje iedereen behalve de president gekozen – is aanwezig op Internet. En een deel heeft inmiddels de goedkoopste, snelste en meest efficiënte manier van direct-mail ontdekt: e-mail.
Tientallen campagneleiders door het hele land hebben eigen verzendlijsten samengesteld, waarmee zij soms meer dan duizend kiezers tegelijk bereiken. Het gaat dan in de eerste plaats om trouwe kiezers die zoet gehouden moeten worden. Daarom stuurt senator Barbara Boxer uit Californië elke week een elektronische nieuwsbrief naar haar aanhang, die zij er in mei bijvoorbeeld aan herinnerde dat het snel Moederdag zou zijn. Wel aan een cadeautje gedacht? Een paar klikken met de muis en je kon, jawel, een boxershort bestellen. Een ander congreslid, Asa Hutchinson uit Arkansas, maakte van de gelegenheid gebruik door in zijn nieuwsbrief alle aanhang te bedanken voor de gebeden en de steun die de familie gekregen had tijdens het sterfproces van Hutchinsons moeder. Het had de familie veel goed gedaan. Tussen alle politieke boodschappen door zag Hutchinson kans zich in één klap als vader, zoon en Christen te profileren.
Maar niet iedereen die e-mail verstuurt heeft goede bedoelingen. Jim Bennett, in the running voor een hoge post in Alabama, kreeg te maken met een digitale lastercampagne. De dag vóór de voorverkiezing stuurde iemand een anonieme e-mail naar honderdvijftig Republikeinse leiders uit de staat, waarin het nieuws stond dat Bennett naar de Democraten was overgestapt. Er was niets van waar. Maar er was twijfel gezaaid onder de Republikeinen, die wisten dat Bennett jaren eerder de overstap van de Democraten naar de Republikeinen had gemaakt. Gelukkig voor Bennett kon het gerucht net zo snel worden ontzenuwd als het de wereld in was geholpen. Hij stuurde een e-mail naar dezelfde honderdvijftig mensen, gericht aan de dader. "Gefeliciteerd", zo begon hij de e-mail, "U wint de prijs voor de smerigste campagnetruc die ik ooit gezien heb." Bennett won de voorverkiezing.
Dat het ook mis kan gaan ondervond Steve Langford. Die wilde graag gouverneur van Georgia worden en besloot via e-mail alle Democraten in zijn staat aan te sporen op hem te gaan stemmen. Maar er ging iets mis met de software en ineens konden zelfs de meest trouwe Republikeinen tot in Alaska het stemadvies van hun scherm plukken. Boze reacties volgden, en Langford werd gedwongen openlijk zijn excuses aan te bieden. Zijn poging elektronisch stemmen te werven was jammerlijk mislukt.
Websites
Wel e-mail maar geen homepage: het werkt als een geheim telefoonnummer. Niemand weet je te bereiken. En dat beseffen ook veel politici, die dan ook massaal aan een homepage zijn gaan werken. Volgens kenners steekt de website van Jeb Bush, kandidaat-gouverneur van Florida en zoon van een beroemde vader, torenhoog boven de concurrentie uit. Misschien wel de belangrijkste reden: http://www.jeb.org wordt dagelijks bijgewerkt. Dag-in-dag-uit maken twee stafleden van Bush foto’s wanneer hij op campagne is. Die foto’s worden ogenblikkelijk aan de site toegevoegd. Daarmee voldoet de site aan een van de belangrijkste eisen voor politieke websites: wees up-to-date.
Slimme zakenjongens zijn inmiddels handig op de Internet-rage ingesprongen. Bedrijven als Politics Online en Washington Webworks ontwerpen websites voor politici en geven adviezen over de digitale sprong in het diepe. Een aantal do’s & don’ts: vermijd clichés als the people’s choice, laat de bezoeker niet door ellenlange cv’s scrollen en blijf niet in een ivoren toren zitten. Oftewel: hou de bezoeker op de hoogte wanneer en waar de kandidaat campagne voert en zorg dat e-mail altijd beantwoord wordt. En zoals het team van Jeb Bush zo goed onthouden had: hou de site geregeld bij. Laat geen aankondigingen van verkiezingsbijeenkomsten op de site staan wanneer die al weken geleden plaats hadden.
Wat dat betreft had George Bachrach (http://www.bachrach98.com) het goed begrepen. En Susan Tracy (http://www.susantracy.com) niet. Beiden dongen in een voorverkiezing mee naar een zetel in het Huis van Afgevaardigden namens het achtste district in Massachusetts. Beiden hadden een uitstekende website, die aan alle eisen van de moderne campaigner voldeed. Helaas voor beiden ging ene meneer Capuano er met de winst vandoor. Bachrach en Tracy werden respectievelijk tweede en achtste. Maar het kostte Tracy uiteindelijk wat meer tijd haar verlies te verwerken. Waar Bachrach daags na de verkiezing zijn kiezers en staf voor al hun steun bedankt en de verkiezingsuitslag sportief op zijn website laat zetten, wil Tracy van geen wijken weten. Nog steeds roept zij op haar website vrijwilligers op om zich voor haar verkiezing in te zetten. De indruk die Bachrach bij de kiezer achterlaat, is stukken beter.
Live persconferenties
En dan heb je nog kandidaten die zo gek op Internet zijn dat ze het als apart punt in hun verkiezingsprogramma opnemen. Evan Davis, kandidaat-officier van Justitie in de staat New York, wilde een paar jaar geleden samen met zijn vrouw een kind adopteren. Na lang zoeken zette Internet hun uiteindelijk op het spoor van een Chinees meisje. Verbluft door de mogelijkheden van de digitale snelweg profileert Davis zich sindsdien als de net-friendly candidate. En hij wijst er trots op dat hij als eerste in zijn staat gebruik maakte van politieke banners: reclameblokjes op andere sites die de nieuwsgierige internetter met één klik meevoert naar zijn homepage. Davis’ persconferenties zijn bovendien live online te volgen.
De site van Politics1 (http://www.politics1.com) biedt een indrukwekkende verzameling links naar politieke websites. Per staat worden alle kandidaten en politieke partijen gerangschikt. Want wie dacht dat het Amerikaanse landschap alleen uit Republikeinen en Democraten bestaat heeft het mis. Een keur aan politieke partijen trekt voorbij. De Democratic Socialists of America (http://www.dsa.org) zullen in de Verenigde Staten nooit voet aan de grond krijgen. Maar ze zijn wel volwaardig lid van de Socialistische Internationale waarvan ook de Partij van de Arbeid deel uitmaakt. Een link naar de PvdA ontbreekt dan ook niet, evenmin als de vuist met de rode roos. En wie had er ooit gehoord van de US Taxpayers Party, de Pansexual Peace Party of the Pot Party? Zelfs de Libertarian National Socialist Green Party (http://www.nazi.org), een merkwaardige coalitie van groenen en nazi’s, heeft trekken van een serieuze politieke organisatie. Op hun site geen onsamenhangend gebrabbel, maar een uitgebreid programma, omkleed met groene hakenkruisen. Het voornaamste programmapunt van deze nazi-ecologen: het voorkomen van prison rape.
Het zijn extremen die nooit op een stembiljet zullen voorkomen. Maar de diversiteit geeft aan dat de kiezer straks niet meer achter zijn bureau vandaan hoeft te komen om zijn stem te bepalen.
Digitaal stemmen
Het hoogtepunt van de digitale revolutie in de politiek moet het online stemmen worden, aldus de Internet-profeten. En volgens velen zal dat niet lang meer duren. Het Amerikaanse ministerie van Defensie is inmiddels een systeem aan het ontwikkelen om te kijken of stemmen via Internet mogelijk, en vooral veilig, is. Als de opzet slaagt zouden de zes miljoen Amerikanen die in het buitenland wonen op die manier hun stem kunnen uitbrengen. Tijdens de presidentsverkiezingen van 2000 zal er voor het eerst een experiment worden uitgevoerd.
Voorlopig is het nog niet zover dat de Amerikaan via Internet zijn stem kan uitbrengen. Maar dat wil niet zeggen dat het geen handig hulpmiddel kan zijn. Terry Rolland uit Californië wist niet op wie zij haar stem moest uitbrengen bij de Congresverkiezingen en had eigenlijk ook geen tijd om uitgebreid alle programma’s door te lezen. Dus besloot zij een aantal kandidaten per e-mail tien vragen te stellen over de zaken die haar het meest aan het hart gingen. Eén van de kandidaten antwoordde binnen 24 uur. Drie anderen binnen een paar dagen en de laatste pas op de verkiezingsdag. Mevrouw Rolland stemde voor de kandidaat die op de combinatie snel en goed antwoorden het beste scoorde.
De politiek weet dat er over twee jaar nog veel meer mevrouwen Rolland zullen zijn. En dus is iedereen die in 2000 graag president wil worden al lang en breed aanwezig op het ‘world wide web’. Waarmee een van de problemen van Internet wordt blootgelegd: wie is serieus en wie heeft slechts uit verveling een website opgezet? Iedereen met een beetje Internet-verstand kan zich als serieuze presidentskandidaat voordoen. Zoals Derrick C. Johnson uit Oregon. In 2000 is hij net oud genoeg om tot president gekozen te worden en die kans wil hij niet aan zich voorbij laten gaan. Johnson profileert zich als de all-American boy. Hij groeide op in het multiculturele Los Angeles, bracht pizza’s rond, ging als eerste van zijn familie naar de universiteit en zag daar het licht. Zijn programma druipt van het populisme. Zijn sterkste punten, naar eigen zeggen: Johnson is anti-Washington, stelt Land en Bevolking vóór Politiek en kan niet omgekocht worden. Derrick C. Johnsons’ naam zal nooit op een stembiljet verschijnen. Maar zijn website (http://www.integrityonline.com/gfc/home.htm), compleet met honderden programmapunten, een gastenboek en links naar allerlei zeer rechtse websites is completer dan die van menige serieuze politicus.
Al Gore’s site ondermaats
Er zijn ook kandidaten die het wel echt menen, maar het nog te vroeg vinden om hun kandidatuur van de daken te schreeuwen. Zo waagt Lamar Alexander, kandidaat voor de Republikeinse nominatie in 1996, nog een poging. Op zijn website (http://www.lamaralexander.org) is echter nog niets over de verkiezingen van 2000 te vinden, maar wel de boodschap dat Amerika een nieuwe leider nodig heeft. Wie de site bookmarkt en over een paar maanden terugkomt, kan dan ongetwijfeld een ‘Lamar For President’-bumpersticker bestellen. Ook Paul Wellstone, presidentskandidaat maar veel te links om daadwerkelijk een kans te maken, heeft een website: http://www.wellstone2000.com. Het adres laat wat Wellstone’s aspiraties betreft niets te raden over. Maar ook hier geldt: pas op. Eén klik op de naam van de maker en het is duidelijk dat het hier niet om een officiële website gaat maar om een eenmansfanclub van ene Paul Hogarth, een student uit Californië. Het leek hem wel een leuk idee om nu eens een homepage over een politicus te maken, in plaats van het zoveelste levensverhaal-met-foto’s van een doorsnee student. Tenslotte, wie een goed onderbouwd verhaal over een brug naar de eenentwintigste eeuw verwacht van de voornaamste Democratische kandidaat, Al Gore, komt bedrogen uit. De site van Boring Al (http://www.gore-2000.com) biedt voorlopig weinig meer dan een postordercatalogus voor bumperstickers, buttons en t-shirts.
Gokken
De Amerikaanse politiek heeft zich op het ‘world wide web’ genesteld en wil het nooit meer verlaten. Het is een effectief middel om je kiezers te vertellen dat je met je tijd meegaat. Het is snel, effectief en vooral goedkoop. Honderden kandidaten die geen televisie- of radiospotjes kunnen betalen, zetten in no-time een website op poten, en het kost ze bijna niets.
Niet iedereen is echter zo optimistisch als de Internet-profeten die voorspellen dat in het verkiezingsjaar 2000 cybercampaigning de nieuwe president aanwijst. Volgens sommigen worden politieke sites alleen bezocht door de zeer geïnteresseerde stemmers, en daarvan zijn er in Amerika niet zoveel. Ongevraagd de kiezer met je boodschap bestoken zoals in tv-spotjes, is er op Internet niet bij. Maar ook de pessimisten geven toe dat de bezoekersaantallen van politieke sites gestaag toenemen. De helft van de Amerikaanse volwassenen heeft toegang tot Internet, waarvan bijna 20 procent met enige regelmaat en interesse de politieke sites door surft. Op het oog geen indrukwekkende cijfers, maar toch is het een verdubbeling in vergelijking met anderhalf jaar geleden.
En wie weet komt al dat digitale campagnevoeren wel eerder van pas dan menigeen denkt. Zal Bill Clinton mogen blijven of niet? Bij de Engelse bookmakers, normaal toch het adres voor liefhebbers van paardenraces en voetbal, kan er op gewed worden. Eind september was ‘Bet on Bill’ te vinden of de website van Worldgaming (http://www.worldgaming.net), een grote Engelse bookmaker. Binnen een paar uur was het de populairste weddenschap op de site. Zet een bedrag in, klik op impeachment en wacht enkele maanden op de afloop.
Eelco Bosch van Rosenthal en Charles Groenhuijsen, freelance medewerkers
Amerikaanse verkiezingen
Op 3 november worden in Amerika verkiezingen gehouden. Honderden congresleden en gouverneurs moeten dan gekozen of herkozen worden.
Gouverneurs: sociaal-economisch gezien gaat het in de meeste Amerikaanse staten goed, dus er is weinig reden voor verandering. De race wordt dan ook voornamelijk spannend in staten waar de zittende gouverneur ermee stopt. In totaal worden er in 36 staten verkiezingen gehouden.
Afgevaardigden: over alle 435 zetels in het Huis van Afgevaardigden wordt gestemd. Het overgrote deel van de zittende afgevaardigden (401 op precies te zijn) wil herkozen worden.
Senatoren: 34 van de honderd Senaatszetels (twee voor elke staat) staan op het spel.