Hoewel er een grote behoeft bestaat aan IT’ers, gaan bedrijven vaak voorbij aan 50-plussers. De overheid kan eraan meewerken dat deze situatie verandert door bijvoorbeeld meer ruimte te bieden om ouderen op basis van speciale, eventueel te hernieuwen contracten in dienst te nemen. Daarnaast zouden werkgevers speciale fondsen in het leven moeten roepen om zich te wapenen tegen moeilijke tijden, vindt B. van Dijk.
In de IT-sector heeft een aantal grote saneringen plaatsgevonden om tot een gezonde bedrijfsvoering te komen, denk bijvoorbeeld aan IBM, Philips en Digital, Met een toenemende concentratie op de kernactiviteiten moesten productie-afdelingen en soms hele divisies worden afgestoten. Dientengevolge nam het aantal arbeidsplaatsen drastisch af. Het saneringsproces was noodzakelijk, maar niemand stond te dringen om het uit te voeren. Mensen met hogere functies moesten zichzelf soms wegsaneren.
Vooral veel ‘ouderen’ (50-plussers) werden in de saneringsgolf meegesleurd, De aangeboden regelingen varieerden van een interessante Vut-regeling, een directe afkoopsom tot een sociaal plan. Dankzij het sociaal plan kregen mensen de tijd een nieuwe baan te vinden en zich op de nieuwe situatie in te stellen. Voor de één kwam de sanering als een oplossing; men hoefde niet langer te werken dankzij een goede Vut-regeling. Voor de ander was het een ramp, omdat men zich na vele jaren bij dezelfde werkgever ineens moest gaan heroriënteren op een nieuwe, zeer onzekere toekomst. Stichtingen werden opgericht om de belangen van de ex-werknemers te behartigen, maar veranderingsprocessen zijn makkelijker om over te praten dan om ze aan den lijve te ondervinden.
Daarna is het geruime tijd stil geweest en herstelde de IT-sector zich zelfs zo goed dat er weer grote behoefte aan IT’ers bestaat. Er wordt zelfs voorzichtig geschermd met het aantrekken van buitenlandse IT’ers. Maar wat gebeurt er eigenlijk met die 50-plussers die nog wel willen werken en die niet aan de bak kunnen komen, omdat ze te oud zijn? Bedenk daarbij dat naar flexibele pensioenen wordt gestreefd, zodat men tot z’n zeventigste kan blijven werken. En vergeet de onbetaalbare AOW niet, waarvoor jongeren moeten opdraaien.
Wat de 50-plusser nu doet, is vaak afhankelijk van de geaccepteerde regeling. Zo zullen degenen met een goede Vut-regeling tevreden zijn en niet meer aan het arbeidsproces willen deelnemen. De categorie met een afkoopsom heeft, gesteund door dit ‘basis inkomen’ vaak tegen een lager salaris een baan kunnen aannemen. Sommigen hebben daardoor zelfs een hoger totaal-inkomen dan voorheen. Deze mensen zijn aantrekkelijk, omdat je tegen een betrekkelijk laag salaris een zeer ervaren kracht in huis kunt halen. Dan is er de categorie waarvoor een sociaal plan is overeengekomen dat erop gericht is om de mensen weer aan werk te helpen. In deze laatste categorie zitten veel 50-plussers die nog graag willen werken, geen basis inkomen hebben en daarom weer ongeveer hetzelfde als voorheen willen verdienen. Deze groep moet ook aan het werk zien te komen, want als het sociaal plan is afgelopen, wacht de bijstand.
Negatief imago
Waarom neemt men geen weggesaneerde 50-plussers in dienst, zo kun je je afvragen. Daar zijn best redenen voor te bedenken, zonder direct een waarde-oordeel uit te spreken.
‘Weggesaneerd en 50-plus’ roept allerlei gedachten op, zoals: ‘ze zijn afgeschreven, ze zullen er wel niet voor niets zijn uitgezet, ze zijn veel te duur, ze passen niet in een jonge dynamische omgeving’ of ‘ze hebben toch al een regeling’. De CV wordt al direct terzijde gelegd.
‘Een vijftigplusser is niet gemotiveerd, absoluut niet flexibel en werkt alleen om zijn pensioen te kunnen halen. Hij is eigenwijs, weet het altijd beter, kan geen kritiek verdragen en kan zeker niet met jongeren omgaan. In een loopbaanplan voor een vijftig-plusser ga je niet in investeren, want ze houden toch zo op met werken. Een vijftig-plusser die je er eerst hebt uitgegooid kun je niet meer terugnemen, ook al kun je hem nu goed gebruiken. Je kunt wel een oudere in dienst nemen, maar het kost veel geld om er weer vanaf te komen.’
Zo zijn er misschien nog veel meer negatieve punten te noemen. Op een aantal ouderen zullen ze zonder meer van toepassing zijn, maar dat geldt ook voor jongeren.
Bijscholing
De negatieve beeldvorming over ouderen komt natuurlijk niet zomaar uit de lucht vallen. Je moet alleen niet het kind met het badwater weggooien. Er blijft zeker nog een grote categorie 50-plussers over die maar al te graag aan het werk wil en ook bereid is om wat in te leveren. Maar hoe krijg je die groep in beeld en wie is bereid om daadwerkelijk actie te ondernemen om die gemotiveerde ouderen in dienst te nemen. Belangenorganisaties zoals de overheid, werkgevers en werknemers zouden hierin een belangrijke rol kunnen spelen. Op korte termijn zou een poging moeten worden ondernomen om het negatieve imago van oudere werknemers te laten verdwijnen en om daadwerkelijk te proberen deze categorie IT’ers aan het werk te krijgen. Tegenover de hierboven genoemde negatieve punten zijn ook heel veel positieve punten te noemen met betrekking tot oudere werknemers. De overheid zou werkgevers wat meer ruimte moeten geven om ouderen op basis van speciale, eventueel te hernieuwen contracten in dienst te nemen.
Momenteel is het zo dat een bedrijf iemand na een jaarcontract een vast dienstverband moet aanbieden, als hij hem nog langer in dienst wil houden. Voor 50-plussers zou een uitzondering gemaakt moeten worden, zodat een bedrijf hen eenvoudig een ander contract kan aanbieden. Uiteindelijk bespaart de overheid op hoge WW-uitkeringen voor de jaren dat ouderen werken. De werknemersorganisaties zouden er op moeten toezien dat er acceptabele spelregels ontstaan rond dergelijke contracten. Werkgevers zouden dan niet moeten schromen om weggesaneerde oudere werknemers weer in dienst te nemen op basis van deze speciale contracten. Mensen die zijn weggesaneerd, hebben ervaringen opgedaan die andere oudere, nog in dienst zijnde werknemers niet hebben. Door hun afvloeiing hebben deze ouderen op bepaalde punten zelfs een voorsprong.
Omscholen is niet de oplossing voor ouderen. Iemand die manager is geweest moet je niet tot programmeur omscholen. Een manager hoeft ook niet per se weer manager te worden, hij kan ook andere functies aan. In het algemeen zul je moeten voortborduren op de huidige kennis en ervaring van de persoon in kwestie en hem moeten bijscholen om in een gekozen functie volledig tot zijn recht te kunnen komen.
Regeren is vooruitzien
‘Snel en concreet inspelen op veranderingen in de markt’, ‘jong, dynamisch en creatief’, allemaal kreten uit de IT-sector. Regeren is vooruitzien; dat geldt ook voor professionele organisaties. Momenteel stimuleert men jongeren om informatica te studeren omdat de enorme behoefte aan informatici niet kan worden ingelost. Wat betekent het voor jongeren, als het in de IT-sector minder goed gaat? Mensen wegsturen is voor iedereen vervelend en is ook een vorm van kapitaalvernietiging. Op papier gaan de kosten onmiddellijk naar beneden – interessant voor directiepresentaties – maar indirect is er vaak sprake van kostenverhogingen of van kwaliteitsverminderingen die onder de oppervlakte blijven. Het zou dan ook nuttig zijn om concrete plannen uit te werken voor het geval het in de IT-sector minder goed gaat en er gesaneerd moet worden.
De sector dient de goede jaren te gebruiken om zich te wapenen tegen de minder goede jaren. Dat kan bijvoorbeeld door een stichting of fonds in het leven te roepen waarin werkgevers jaarlijks een bedrag storten. Ook werknemers kunnen hierin op basis van vrijwilligheid een vastgestelde bijdrage storten. Werknemers die niet bijdragen kunnen geen gebruik maken van het fonds.
Dit geeft IT-werkgevers in moeilijke jaren de gelegenheid om ‘overtollig’ personeel dat deelneemt aan het fonds tijdelijk in de stichting te ‘parkeren’ met behoud van een bepaald inkomen. Deelnemende IT-werkgevers kunnen werknemers uit deze stichting zonder concurrentiebeding direct in dienst nemen. Uiteraard zullen stringente regels moeten worden opgesteld opdat er geen misbruik van gemaakt kan worden.
Zo’n stichting kan in moeilijke tijden kennis en ervaring in de IT-sector behouden, waardoor snel is te reageren als de situatie weer verbetert.
Tot slot de volgende aanbevelingen. Probeer in eerste instantie de huidige 50-plussers die gemotiveerd zijn om te werken, aan het werk te krijgen in de IT-sector alvorens een beroep op buitenlandse IT’ers te doen. En voorkom voorts dat de huidige jongeren in de IT-sector met soortgelijke maatregelen worden geconfronteerd als de huidige generatie ouderen.
B.van Dijk,
Apeldoorn