Een matig salaris, lange werkdagen en nauwelijks doorgroeimogelijkheden. Werken in het mkb is geen pretje. Althans, dat denken veel jonge IT’ers. Kortom: werk aan de winkel voor MKB-Nederland. LUC SMEETS
Kees Huisman, werkzaam bij MKB-Nederland, staat het voorval nog helder voor de geest. De reactie van de bestuursleden toen hij ze afgelopen zomer in kennis stelde van de uitkomsten van het imago-onderzoek onder hbo-studenten, verricht onder auspiciën van de Haagse Hogeschool. Geschokt was het bestuur toen bleek dat liefst tachtig procent van de hbo’ers niet eens weet waar de afkorting mkb voor staat. Zelfs bij het vernemen van de drie woorden, denkt menigeen nog dat het vrijwel alleen om de slagerij of de fietshersteller op de hoek gaat. Hoewel verreweg het merendeel van de ruim driehonderd ondervraagde studenten geen Hoger Informatica Onderwijs volgde, mag de uitkomst symptomatisch genoemd worden voor de kloof tussen IT’ers in spé en het mkb.
"Studenten associëren het kleinbedrijf vooral met lage inkomens", aldus Huisman. "Hoge inkomens zouden slechts zijn voorbehouden aan functies binnen grote ondernemingen. En dat terwijl een jonge IT’er, die pas in het mkb aan de slag is gegaan, al gauw 2,5 ton per jaar toucheert. Met uitschieters tot zelfs drie ton."
Het negatief imago rond een vermeend karig loon, blijkt ook uit HBO en MKB: perspectief voor beide, een recent onderzoek verricht door KPMG in opdracht van onder meer MKB-Nederland en de HBO-raad. Studenten, zo blijkt, willen een goed salaris, maar verwachten dat het mkb hen dat niet kan bieden. In de praktijk valt dat mee: startsalarissen in het mkb doen nauwelijks onder voor die in het grootbedrijf. Voor het onderzoek werden drie studies, waaronder elektrotechniek, onder de loep genomen. Ruim 35 procent van de afgestudeerden in die richting, gaat aan de slag in uiteenlopende IT-functies, variërend van programmeur en netwerkbeheerder tot ontwerpers van technische en administratieve systemen. Toch kiest lang niet iedere IT’er voor een functie bij een klein of middelgroot bedrijf. Vooral firma’s in de traditionele marktsegmenten komen er bekaaid vanaf. Langzamerhand lijkt daar echter verandering in te komen. Een woordvoerder van het Hoger Informatica Onderwijs in Enschede, schat dat het percentage afgestudeerden richting mkb is gestegen van tien à vijftien procent in 1998 tot hooguit zeventien à achttien procent in 1999.
Intensiever
De vraag die zich opdringt is: hoe klaart het mkb haar IT-klussen? Navraag bij diverse kleine en middelgrote bedrijven leert, dat vooral de ‘kleintjes’ IT-werkzaamheden uitbesteden terwijl steeds meer middelgrote bedrijven één of enkele hbo’er(s) in dienst nemen. Met goede startsalarissen, overwegend hetzelfde als bij een grote onderneming, probeert het mkb goed opgeleide IT’ers te behouden. Daarnaast profiteert menig IT’er van de mogelijkheid tot thuiswerken, het gevarieerd werk, persoonlijk contact met de leiding en de teamgeest. Toch komen die voor hbo’ers belangrijke pluspunten nauwelijks aan bod in communicatie-uitingen van het midden- en kleinbedrijf. Vandaar dat KMPG er in haar onderzoek op aandringt dat het mkb zich meer en beter op de student focust. Daartoe zouden zowel de HBO-raad als MKB-Nederland regelmatig een vergelijkend onderzoek moeten publiceren waaruit blijkt dat de hbo’er in het midden- en kleinbedrijf goed verdient. Voorts doen bedrijven er verstandig aan om studenten te wijzen op doorstroommogelijkheden naar andere ondernemingen in het mkb. Verder is het contact met de stagecoördinator vaak voor verbetering vatbaar. Door middel van samenwerkingsverbanden, zullen Hogescholen en regionale bedrijven intensiever moeten samenwerken. Bovendien kan het mkb meer aan bod komen tijdens de colleges. Casussen en een specifiek onderwijsprogramma, afgestemd op vaardigheden zoals het ondernemerschap, lenen zich daar bij uitstek voor.
Hbo’ers hebben echter ook wensen waaraan het mkb nog niet voldoet zoals groeimogelijkheden, promotiekansen en innovaties. Zeker gezien de gelijke voorkeur onder studenten voor het mkb en het grootbedrijf, elk twintig procent, valt er wat dat betreft nog het nodige te verbeteren. Zestig procent van de ondervraagde derde- en vierdejaars-hbo’ers heeft zelfs nog geen idee van het soort bedrijf waar ze willen werken. Om het tij te keren, zijn maatregelen hard nodig: brancheverenigingen die opleidingsadviseurs aanstellen; het detacheren van hbo’ers bij een afzonderlijke mkb-onderneming of een groep bedrijven; promotiekansen bevorderen door nu nog onzichtbare promoties te benoemen en hbo’ers de ruimte geven om toegepast onderzoek uit te voeren.
Tot slot zoeken beide partijen elkaar vaak op verschillende manieren. Zo werft het mkb vooral langs informele weg terwijl de IT’er vooral via digitale weg, advertenties en bedrijvencontactdagen naar banen zoekt. Brancheverenigingen, clusters van bedrijven en mkb-ondernemingen zullen zich zelf ook nadrukkelijker moeten presenteren op beurzen en tijdens bedrijvendagen bij Hogescholen. Dat een goede communicatie daarbij van wezenlijk belang is, onderschrijft menig student. Zo ook Erwin Kop, een 24-jarige webprogrammeur, die tot anderhalf jaar geleden diverse bedrijvencontactdagen heeft bezocht. "Die kritiek geldt met name voor bedrijven in de traditionele branches. Niet dat het allemaal zo flitsend moet zoals bij een grote onderneming. Maar zorg er in elk geval voor dat je mensen afvaardigt die een goed inhoudelijk verhaal vertellen."
Breed inzetbaar
"Behalve bij mijn huidige werkgever, heb ik onder meer stage gelopen bij een grote onderneming: Siemens. Hoewel daar een baan financieel wellicht wat aantrekkelijker is, voelde ik er weinig voor de hele dag achter de PC te zitten. In de praktijk kwam het daar wel op neer: vrijwel de hele dag tekeningen maken voor het ontwerp van een chip. Misschien leuk over een jaar of vijfentwintig, maar voorlopig ben ik nog lang niet zo bezadigd." Aan het woord is Arend Hagreis (26). Na een studie Digitaal Ontwerpen, werkt hij nu bij Hego Walserij Producten in Almere.
"Mijn ervaring is dat ze je bij een grote onderneming onder de duim proberen te houden. Wat zelfstandigheid betreft, kom je er bekaaid vanaf. Daar is nu echter geen sprake van. Zo mochten zowel mijn directe collega als ik, de eerste twee jaar voor zeventig procent vanuit huis werken. Inmiddels vergt het woon-werkverkeer niet meer zo veel tijd, maar met die mogelijkheid tot telewerken heeft onze baas zich wel flexibel opgesteld. Bij een grote onderneming zie ik dat niet zo snel gebeuren."
"Hier bij ‘Hego’, importeur en exporteur van halffabrikaten in staal en aluminium, werken 28 personen. Dat is exclusief zeven collega’s die geregeld op oproepbasis werken. Op de IT-afdeling beheert één collega het systeem terwijl mijn oud studiegenoot en ik nieuwe softwarepakketten ontwikkelen. Maakten we tijdens onze stage een koppeling tussen voorraadbeheer en internet, inmiddels ligt er één nieuw softwarepakket voor alle disciplines variërend van expeditie en facturering tot de administratie."
"Minpuntje van mijn baan is dat je niet zoveel feedback krijgt omdat er geen hoofd van de afdeling is. Verder moet je veel ondersteunende werkzaamheden, zoals het maken van afspraken, zelf verhapstukken. Bij een grote onderneming is die ondersteuning er wel. Aan de andere kant gebeurt het daar geregeld dat je een dag lang in vergadering zit. Dat lijkt me nou ook niet zo’n pretje. Grootste pluspunt is dat ik nu een grote vrijheid heb. Verder doe ik naast het ontwikkelen van software uiteenlopende klussen, variërend van werkzaamheden aan een printer tot een kopieerapparaat. Daardoor ben ik breder inzetbaar. Een prettige wetenschap als ik op termijn zelfstandig ondernemer wil worden."
Enig nadeel: lange dagen
"Werken bij een grote onderneming zie ik niet zitten. Ik wil niet elke dag tussen de driedelige pakken vertoeven. Bovendien voel je jezelf in een grote organisatie eerder een nummer. Ik hecht juist veel meer waarde aan een informele cultuur, binnen een compact en hecht team, waar je met plezier je werk doet." Erwin Kop (24) zegt het met stelligheid. Als webprogrammeur is hij in dienst bij het Amstelveense Every Age Multi Media. "Bij de keuze voor een werkgever, geeft een goed gevoel bij mij de doorslag. Wat dat betreft klikte het al meteen toen ik hier stage liep. Het werk, het bouwen van websites en het onderhoud van databases, sprak me sowieso aan. Daarnaast vind ik het prettig dat de lijnen kort zijn omdat er twaalf personen werken. Je werkt intensief samen maar hebt tegelijkertijd een grote zelfstandigheid."
"Nog geen week na mijn afstuderen, kon ik hier aan de slag. Voor zover ik weet, zijn de voorwaarden vrijwel even aantrekkelijk als bij een grote onderneming. Over het loon heb ik bijvoorbeeld niet eens onderhandeld, want mijn eerste verzoek werd meteen ingewilligd."
"Mijn eerste jaar in loondienst is me prima bevallen. Je wordt ingeschakeld voor klussen die je in een groot bedrijf niet zo snel krijgt toegespeeld. Zo heb ik pas in opdracht van een bedrijf uit de sector food een cd-rom ontworpen, bestemd voor een presentatie op een vakbeurs. Het enige nadeel is dat je geregeld lange dagen maakt. Laatst was ik bijvoorbeeld tweeënhalve week lang elke werkdag zo’n elf uur bezig. Daar staat tegenover dat ik in juni zes weken vrij mag nemen voor m’n huwelijksreis. Doorgroeimogelijkheden zijn bij een groot bedrijf waarschijnlijk iets beter. Aan de andere kant, kan ik hier op termijn misschien overstappen naar het management."