Meteoroloog Henk van Dorp kwam, begin jaren zeventig, gelijk met de eerste rekenmachines bij het KNMI binnen. De zware, centraal opgestelde systemen voor het grote rekenwerk zijn sindsdien alleen maar kleiner geworden – en decentraler. En dat gaat zo door. Wat er nog verandert aan technologie, zul je alleen nog op de beeldschermen kunnen volgen, niet eromheen. "
Over niet al te lange tijd zullen we veel meer rekenkracht bij de hand hebben. Nu wordt al het rekenwerk nog centraal verricht in Reading, Engeland. Wij krijgen ‘de’ verwachting gepresenteerd, een stromingspatroon. Wat we willen – en dat gaat ook gebeuren – is dat we op basis van die verwachting nog een aantal scenario’s kunnen doorrekenen. Je kunt dan zeggen: dit is grofweg het gebied waar die en die ontwikkelingen zich gaan voordoen – bijvoorbeeld: waar dat lagedrukgebied langstrekt. Wat er precies gaat gebeuren, weet je dan nog niet, daar spreken de modellen elkaar tegen. Laten we daar eens wat mee gaan stoeien, kijken wat er gebeurt als die depressie een iets noordelijker koers vaart of juist een iets zuidelijker."
"Een tweede punt heeft vooral met onze eigen beeldvorming te maken. Nu nog zien we alles tweedimensionaal: recht van boven. Zo zie je het weer op de televisie ook: altijd, zeg maar, vanuit het heelal. Terwijl er in het verticale vlak ook van alles gebeurt. Als je nu bijvoorbeeld een onweersbui ook eens van opzij zou kunnen zien, er als het ware doorheen zou kunnen lopen – net als in een videogame – dan zou je een veel beter idee krijgen van alle bewegingen die er in zo’n gebied spelen." Waarmee Van Dorp maar wil zeggen dat meteorologen ook gewone mensen zijn die zich een regenbui beter kunnen voorstellen als ze druppels voelen dan als ze cijfers zien. "En ik maak me sterk dat we dan ook nog betere verwachtingen maken."
Korte termijn
Met het opstellen van weersverwachtingen is het werk van het KNMI nog niet af; de voorspellingen moeten ook nog aan de klanten – men spreekt van ‘afnemers’ – worden meegedeeld. "En wel zo snel mogelijk, want het is met weersverwachtingen net als met aandelenopties: als de looptijd verstreken is, zijn ze niets meer waard. Aan de reguliere berichtgeving valt weinig meer te verbeteren; dat is een al goeddeels geautomatiseerd systeem. Aan de voorkant – nu nemen we heel grote stappen voor gauw thuis – voer je alle beschikbare gegevens in. Aan de achterkant rolt er dan een fax uit met de weersvoorspelling. Erwin Krol kan zo tien minuten later het Nederlandse volk toespreken. En er gaat een e-mail naar Schiphol, zodat die weten dat morgen de Buitenveldertbaan gebruikt moet worden."
"Daarnaast komen er evenwel voortdurend updates van waarnemingen binnen: bijvoorbeeld meldingen van een wind die toch wat harder is dan verwacht. "Die gegevens worden totnutoe handmatig ingevoerd en verwerkt in de berichten die we leveren aan bijvoorbeeld Teletext en de Radionieuwsdienst. Dat was niet meer bij te houden. Er wordt nu een systeem ontwikkeld waarin we onvoorziene weersveranderingen op de heel korte termijn snel in die berichten kunnen invoeren, nog voordat alle data het computermodel ingaat om een nieuwe algemene prognose te maken. Want die snelheid is nodig: containerterminals in de haven willen weten of het over twee uur gaat onweren; en al die braderieën die ’s zomers plaatsvinden idem. Die moet je allemaal op tijd kunnen bedienen. De verwachtingen voor de langere termijn, dat is wel zo’n beetje uitgekristalliseerd; het klinkt misschien raar, maar de echte winst zit hem in de verwachtingen voor de heel korte termijn."