Voor it-dienstverleners en eindgebruikers wordt het steeds lastiger overzicht te houden over de complexe en veelomvattende it-wereld. Ernst Boere en Erik Peters schetsen de belangrijkste ontwikkelingen en dragen een oplossing aan voor degenen die het overzicht dreigen te verliezen: de it-architect. Deze nieuw gecreëerde functie wordt in hun visie vervuld door een specialist die in staat is de lijn en samenhang van de zakelijke processen en it-systemen te bewaken.
Informatietechnologie is behoorlijk ingewikkeld geworden. Dat komt door de talloze nieuwe producten en technologieën – bijvoorbeeld m-handel, customer relationship management (crm) en wireless application protocol (wap) – en bovendien doordat deze nieuwe producten en technologieën elkaar over en weer beïnvloeden. Deze overvloed en de onderlinge verbanden maken de zaak natuurlijk complex en verwarrend, maar bieden tegelijk mogelijkheden om te komen tot een naadloze aansluiting van it op de bedrijfsprocessen. Voor de gebruiker blijft het echter moeilijk om een compleet overzicht te houden over alle relevante ontwikkelingen en voldoende kennis te verwerven van de huidige informatietechnologie.
Een mogelijke oplossing voor dit probleem is het uitbesteden van applicaties aan application service providers (asp’s) en het uitbesteden van de ontwikkeling van applicaties aan strategische partners. In beide gevallen moet de gebruiker het oog houden op zaken als budget en tijd, maar ook op aspecten als kwaliteit en samenhang met de omgeving. De eerste twee zijn vooral het werk van het management, bij de laatste twee aspecten kan een it-architect uitkomst bieden. Zo’n it-architect moet de samenhang van applicaties, databases, middleware, netwerken en hardware bewaken en de aansluiting van de it-systemen op de te ondersteunen bedrijfsprocessen waarborgen. Bovendien moet de it-architect alle nieuwe ontwikkelingen in de it kunnen overzien en de invloed van deze ontwikkelingen op de huidige manier van werken kunnen beoordelen.
Een andere potentiële oplossing is dat de gebruiker zoekt naar op maat gemaakte systemen, die niet kwetsbaar zijn voor veranderingen van product- of informatietechnologie en die ook geen veranderingen in de organisatie van de gebruiker vereisen. Dit staat bekend als het ‘plug-and-play’-concept. Elk onderdeel kan worden verbeterd of vervangen, zonder dat gebruikers zich zorgen hoeven te maken over de invloed ervan op andere delen van het informatiesysteem. Ook bij deze oplossing kan de it-architect kan een belangrijke bijdrage leveren, met name aan het waarborgen van dit plug-and-play-concept.
Verticaal of horizontaal
Bedrijven en hun informatiesystemen waren in het verleden verticaal georiënteerd. Dit betekent dat alle werknemers en systemen gericht waren op het bereiken van een optimaal resultaat binnen een afdeling. Er was geen dynamische koppeling tussen twee afdelingen noodzakelijk: een overdracht van een dossier of een floppy was meestal voldoende.
Tegenwoordig is een bedrijf meer horizontaal georiënteerd (procesoriëntatie) en heeft de onderneming een meer holistische aard: werknemers en systemen zijn meer gericht op het behalen van een optimaal resultaat voor het hele bedrijf en verhoudingsgewijs minder op een optimaal resultaat voor een afdeling. Dat is grotendeels een gevolg van de brede introductie van erp: enterprise resource planning. Via interfaces wordt bovendien veel functionaliteit toegevoegd en gekoppeld aan erp (de zogenaamde add-on-functies), zoals bijvoorbeeld warehousemanagement, cad/cam en toeleveringsketenbeheer).
In de toekomst zullen de bedrijfsprocessen met ondersteunende it-systemen volledig geïntegreerd zijn, zonder dat het nodig is een op maat gemaakte interface te bouwen. De koppeling zal worden gerealiseerd via messagebrokers of enterprise application integration (eai)-software. Dit maakt een plug-and-play-concept haalbaar in termen van volledige overdraagbaarheid, totale integratie en een eenvoudige implementatie.
Virtuele organisatie
Veel organisatiemodellen bestaan al een lange tijd: de lijnorganisatie (bijvoorbeeld het leger) of de matrixorganisatie (bijvoorbeeld de luchtvaartindustrie). Deze modellen zijn statisch en werken goed in een stabiele omgeving. De modellen die tegenwoordig populair zijn, neigen echter meer naar een netwerk (bijvoorbeeld Stork) of een celstructuur (bijvoorbeeld zelfsturende teams). Dergelijke organisatiemodellen maken centrale synergie en decentrale verantwoordelijkheid mogelijk. Waardoor adequater kan worden gereageerd op veranderingen in bedrijfsprocessen.
De ontwikkeling houdt hier niet op. In de toekomst zal er een nieuw organisatiemodel ontstaan: de virtuele organisatie. In zo’n model kan een bedrijf zijn werknemers over de hele wereld laten samenwerken aan een project op een specifiek vakgebied, of kunnen mensen samenwerken in een virtueel bedrijf, waarbij het niet nodig is fysiek op dezelfde locatie aanwezig te zijn. Een zeer flexibele aansturing van bedrijven wordt mogelijk, omdat op deze manier ook het personeel – de ‘leveranciers van arbeid’ – flexibel is in te zetten.
In dit virtuele-organisatiemodel wordt elke werknemer in feite een kleine ondernemer. Wél zal in de virtuele organisatie extra it-ondersteuning nodig zijn, voor de optimalisatie van de teamopbouw en teamgrootte. Dit kan worden gerealiseerd met datawarehousing en kennismanagement. Verder moet de communicatie worden verrijkt met video(beeld)vergadering, beeldtelefoon, wap en multimedia. Uiteindelijk kan de virtuele organisatie leiden tot een complete uitbesteding van zakelijke functies als warehousemanagement, logistieke diensten, facturering of inkoop.
Integratie
In de jaren ’70 en ’80 werden it-toepassingen hoofdzakelijk gebouwd voor een specifiek doel, op een specifieke locatie. Applicaties voor dezelfde afdelingen van een zakelijke afnemer verschilden bijvoorbeeld in de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, waardoor de kennisopbouw en synergie beperkt bleven. Ook was er slechts een beperkte wisselwerking met andere afdelingen van het bedrijf in andere landen. Informatietechnologie werd hoofdzakelijk gezien als een ondersteunend gereedschap voor een specifiek bedrijfsproces en van integratie was geen sprake.
Heden ten dage is er meer integratie tussen afdelingen van bedrijven – dankzij de invoering van erp – maar de internationale interactie en de interactie met derde partijen, bijvoorbeeld met klanten, leveranciers en banken, zijn nog steeds zeer beperkt. In de toekomst zal volledige integratie mogelijk zijn tussen internationale delen van een bedrijf, evenals integratie met derde partijen – via e-mail, internet, e-handel en toeleveringsketenbeheer. Dit zal resulteren in meer kennisopbouw en synergie binnen het bedrijf – het wereldwijd delen van ervaring – en in het gebruik van volledig geïntegreerde rapporten.
Andere strategie
In het verleden werden toepassingen bovendien speciaal ontwikkeld voor een specifieke taak, voor een beperkt aantal gebruikers. Deze applicaties werden meestal lange tijd gebruikt voordat ze werden vervangen. Dit betekende dat er een langetermijnrelatie was met de bouwer van de applicatie. Tegenwoordig zijn er veel applicaties die korter in productie zijn en eerder worden vervangen door geavanceerdere applicaties of releases.
Een verandering van applicatie kostte voorheen veel geld. Maar het zal – mede door de toepassing van enterprise application integration (eai) – steeds gemakkelijker en goedkoper worden om oude functies te vervangen door nieuwe functionaliteit van andere leveranciers. Dat komt omdat standaard interfaces zullen worden gebruikt, of gereedschappen voor standaard interfaces. Daarom kunnen applicaties van een specifieke leverancier korter in productie zijn bij klanten.
Dit betekent dat de leverancier en de it-dienstverleners hun strategie zullen moeten veranderen om zo in de behoeften van de klant te kunnen blijven voorzien. De nieuwe strategie zou moeten gaan naar een releasevrijgave per functie of functiemodule, onafhankelijk van andere modules of functies. Dit zal resulteren in meer releases van functionaliteit in kleinere pakketten.
Voor de klant betekent dit een betere aansluiting van it-systemen op bedrijfsprocessen en een dynamischere it-omgeving. In het begin zullen er veel nieuwe leveranciers bijkomen, maar uiteindelijk zal zich toch een concentratie vormen van een beperkt aantal hoofdleveranciers voor de standaardfunctionaliteit. Daarnaast zal een grotere groep leveranciers bestaan voor specifieke functionaliteiten.
Vrije keuze
Vroeger draaiden applicaties meestal op een mainframe of stand-alone en had vrijwel iedere applicatie specifieke ondersteuning nodig. Tegenwoordig zijn applicaties vaak standaardpakketten, zoals erp, met een aantal specifieke uitbreidingsmodules, bijvoorbeeld datawarehousing of toeleveringsketenbeheer. Huidige applicaties draaien op verschillende platforms en worden meestal gebruikt door een groot aantal gebruikers.
In de toekomst zullen applicaties bestaan uit verschillende parametriseerbare standaardfunctionaliteiten in de vorm van componenten, die draaien op een component execution environment (cee) – bijvoorbeeld JavaBeans (corba of dcom) – voor een groot aantal gebruikers. Zo’n cee zal platformonafhankelijk zijn.
Voor de gebruikers biedt dit een vrije keuze van functionaliteit en leverancier. Bovendien biedt de opdeling in functies hen de mogelijkheid tot het uitbesteden van de bewaking en het onderhoud van de functionaliteit naar asp’s, zonder te hoeven betalen voor niet-gebruikte functionaliteiten. Deze trend is al zichtbaar in de erp-markt en de markt voor kantoorapplicaties.
De architect
Niet eens zo héél lang geleden werden applicaties speciaal ontwikkeld voor één bepaald doel. Daarom was er weinig hergebruik van bestaande software en dus ook weinig synergie. De meeste applicaties werden geschreven door een specialist op dat specifieke functionele gebied. En het was vaak moeilijk om de kennis van die specialist aan anderen door te geven. Momenteel wordt er steeds meer aandacht besteed aan component based development (cbd), wat neerkomt op herbruikbaarheid en synergie vanuit leveranciersoogpunt (kostenbesparing), en flexibiliteit en plug-and-play vanuit gebruikersoogpunt (optimale prestaties door op maat gemaakte toepassing).
Vooralsnog wordt de componentgebaseerde ontwikkelingsmethode nog slechts beperkt toegepast. Maar in de toekomst zullen er ongetwijfeld veel applicaties volgens dit principe worden gebouwd. Dan zullen twee soorten deskundigen nodig zijn. In de eerste plaats specialisten per functiegebied, die alles weten over de functionaliteit en over het bedrijf. En daarnaast moeten er deskundigen zijn die alles weten over hoe functies ingepast kunnen worden en hoe functies op elkaar inwerken, de it-architecten. Indien die twee specialisten de handen ineen slaan, wordt een hoog niveau van hergebruik en synergie bereikt. Zodat de nieuwe ontwikkeling of de uitbreiding van applicaties gemakkelijker te beheersen zal zijn in termen van tijd, kosten, kwaliteit en functionaliteit.
Opdelen in functies
De functionaliteit van een product lag in het verleden meestal vast en er waren weinig productreleases. Momenteel wordt functionaliteit sneller toegevoegd en kunnen producten derhalve beter de veranderingen in bedrijfsprocessen volgen. Met andere woorden: productreleases volgen elkaar snel op en dit zou moeten inhouden dat nieuwe releases relatief gemakkelijk zijn te implementeren.
Inderdaad, ‘zou moeten inhouden’. Momenteel kan functionaliteit in een nieuwe release niet altijd gemakkelijk bij de gebruiker worden geïmplementeerd, omdat de software is geleverd in een standaardpakket waarin de functies – bijvoorbeeld SAP R/3, Peoplesoft of Baan – zijn ondergebracht in een groot aantal modules, die eerst als geheel moeten worden getest alvorens de nieuwe release in productie kan worden genomen. Als er wijzigingen zijn in functionaliteit (bijvoorbeeld bij een releasewissel) zal het systeem eerst helemaal moeten worden getest voordat men kan gaan denken aan de productie.
In de toekomst zal er meer en meer behoefte ontstaan aan functionaliteit die gemakkelijk te vervangen en snel te ontwikkelen is. Dit kan worden gerealiseerd door het opdelen van informatiesystemen in functies. Hierdoor worden nieuwe functie-introducties mogelijk in plaats van product(release)-introducties, zodat verbetering, ontwikkeling en implementatie steeds gemakkelijker, sneller en frequenter wordt.
Gezien de invloed op de organisatie zal de gebruiker in dat geval moeten leren omgaan met een voortdurend veranderend informatiesysteem. Overigens zullen deze veranderingen steeds meer lokaal van aard zijn dan systeembreed. Niettemin, de organisatie zal werknemers nodig hebben die om kunnen gaan met een dynamische it-omgeving.
Overzicht houden
De nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie – zoals component based development en enterprise application integration – en de it-ontwikkelingen binnen de bedrijfsvoering – zoals kennismanagement, m-handel, elektronische inkoop, e-markten, crm en toeleveringsketenbeheer – maken één ding zeer goed duidelijk. Namelijk dat we met z’n allen op weg zijn naar een it-omgeving die steeds complexer en veelomvattender wordt, omdat er steeds meer en steeds sneller nieuwe applicaties, nieuwe bedrijfsprocessen en organisatiestructuren worden geïntroduceerd en wereldwijd geïmplementeerd. Dit is allemaal mogelijk dankzij de toegenomen productiviteit en nieuwe technische ontwikkelingen.
De uitdaging voor de nieuwe generatie it-dienstverleners is overzicht te houden over de it-wereld en deze nieuwe ontwikkelingen te sturen, zodat ze goede diensten kunnen blijven leveren aan hun klanten. Daarom zouden twee acties ondernomen moeten worden. Ten eerste zullen klanten en leveranciers hun organisatie moeten voorbereiden op een continue verandering in bedrijfsprocessen en ondersteunende informatiesystemen, welke bovendien een wisselwerking hebben op elkaar. Ten tweede zal er een nieuwe rol in de it geïntroduceerd worden: die van de it-architect. Hij of zij is nodig om de lijn en de samenhang van de zakelijke processen en it-systemen te bewaken. Daarnaast moet de it-architect alle nieuwe ontwikkelingen in it en bedrijf kunnen overzien.
Ernst Boere Business Consultant Cmg Erik Peters Investment Manager Twinning