AMSTERDAM – In een tijd waarin voornamelijk elektronische snelwegen worden aangelegd, hebben sommige organisaties al de beschikking over een elektronische racebaan. Bijvoorbeeld het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI).
Onderzoekers van het CWI zijn nu in staat om netwerkverbindingen van 155 Mbit/s te leggen over een grootschalig glasvezelnetwerk in combinatie met atm-aansluitingen. Het project is tot stand gekomen met steun van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Volgens het CWI loopt het netwerk vooruit op het ‘lego’-principe waarmee leveranciers momenteel druk aan het experimenteren zijn. Door de individuele werkstations van de onderzoekers en de grote servers als bouwstenen aan elkaar te koppelen, kunnen ‘virtueel’ grotere en diverse computerconfiguraties worden samengesteld. Daardoor kunnen onderzoekers problemen te lijf gaan die vandaag de dag nog niet (of alleen met zeer grote supercomputers) zijn aan te pakken. Door de ontwikkeling van steeds krachtiger servers en de toename van het aantal werkstations zijn veel op koperkabel gebaseerde netwerken niet in staat om deze trend bij te houden.
Het glasvezelnetwerk van het CWI bestrijkt 200 ruimten en bestaat uit 19 kilometer kabel. De kabel is samengesteld uit 1744 glasvezels, met een gezamenlijke lengte van 228 kilometer, hetgeen neerkomt op 4 glasvezels per werkplek, goed voor 2 netwerkaansluitingen per onderzoeker. Momenteel is de beginsnelheid 155 Mbit/s; de maximale netwerkcapaciteit loopt in de honderden Gigabits per seconde. Het atm-gedeelte bestaat uit ruim 100 aansluitpoorten, verdeeld over onder andere een tweetal netwerkswitches, gekoppeld via 622 Mbit/s-aansluitingen. De elektronische racebaan is volgens het CWI duizend keer sneller dan een ’traditionele’ elektronische snelweg. Dat komt voornamelijk omdat de atm-gebruiker de verbinding volledig kan benutten en de capaciteit niet hoeft te delen met zijn medegebruikers. CZ