Scholen moeten via Internet toegang krijgen tot het onderwijsnetwerk Kennisnet. Een aparte Kennisnet-verbinding, zoals het ministerie van onderwijs nu voor ogen heeft, kost teveel geld. Dit is de mening van Spreekbuis, een werkgroep van verontruste ICT-coördinatoren in het onderwijs.
Kennisnet in de vorm van een gesloten netwerk voor scholen blijft een heet hangijzer binnen de ICT-plannen van minister Loek Hermans. Dit bleek eens te meer tijdens een debat dat Vecai en Internet Society Nederland in perscentrum Nieuwspoort over dit onderwerp organiseerden. Hermans heeft inmiddels het concept ter discussie gesteld en laat nu een onderzoek uitvoeren naar nut en noodzaak van dit onderwijsnetwerk. De discussie in de Kamer had gisteren van start moeten gaan. Het debat is inmiddels een week uitgesteld, omdat het onderzoek van de Onderwijsraad over Kennisnet nog niet klaar is.
Onzekerheid omgeeft het hele plan. De voor- en tegenstanders van het onderwijsnetwerk wenden hun invloed aan om de discussie te naar hun hand te zetten. Dit kwam tijdens de bijeenkomst duidelijk naar voren. Projectcoördinator Fred Kappetijn van aanbieder Enertel brak een lans voor ‘zijn’ Kennisnetproject. ICT-coördinatoren van de scholen maakten van de gelegenheid gebruik om alternatieven te presenteren.
Crisis
De kabinetscrisis wierp echter een schaduw over het debat. De uitgenodigde kamerleden, die de nut- en noodzaakdiscussie over Kennisnet uiteindelijk gaan voeren, waren niet aanwezig vanwege crisisoverleg. Daarnaast is de stand van zaken van het plan van demissionair minister Hermans hoogst ongewis. Kan een Tweede Kamer als het kabinet demissionair is, wel een fundamentele discussie voeren over het miljoenenproject ICT in onderwijs en Kennisnet? Of moet het debat wachten tot een nieuw kabinet is geformeerd.
In de wandelgangen circuleert het scenario dat de uitvoering van Hermans’ plannen gewoon doorgaat, maar dat de besluitvorming omtrent het onderdeel Kennisnet pas onder het nieuwe kabinet plaatsvindt. De Kennisnetproef die Enertel nu uitvoert en op 1 juni afloopt, zal dan worden verlengd tot het najaar. Wat Enertel betreft, is dit geen probleem. "Eén vriendelijke brief en we gaan door", aldus Kappetijn.
Infrastructuur
Ligt het aan de ICT-coördinatoren die zich hebben verenigd in Spreekbuis, dan krijgt Kennisnet een heel andere opzet. Volgens Harry Spek van het Cals College in Nieuwegein besteedt het plan van Hermans teveel aandacht aan de infrastructuur. Bijna 30 procent van het totale budget gaat volgens hem naar Enertel, de aanbieder daarvan. "Dit gaat ten koste van de apparatuur op school, de deskundigheid en de ontwikkeling van de inhoud van Kennisnet. Het grootste probleem ligt niet in de techniek, maar in de educatieve inhoud van Kennisnet", aldus Spek.
De werkgroep is dan ook tegen de aanleg van een zware infrastructuur voor de scholen. Zij ziet liever dat de instellingen een minder zware Internet-aansluiting krijgen. De kosten nemen dan af van 30 procent tot 12 procent van het budget.
Rob Blok, ICT-coördinator van de school Helinium in Hellevoetsluis en gebruiker van Kennisnet, somde een aantal klachten op van het onderwijsnetwerk. Zo is het educatieve aanbod tot op heden beneden de maat, evenals de begeleiding van het ministerie. Hij is wel tevreden over de snelle toegang tot Internet.
Hogere kosten
Kappetijn van Enertel waarschuwde de criticasters dat het stopzetten van Kennisnet op den duur hogere kosten met zich meebrengt. "Dan wordt er inefficiënt met ervaring en kennis omgegaan." Bovendien zal een groot aantal Internet-aanbieders de dienstverlening op zich nemen. Deze decentrale aanpak brengt een grote diversiteit aan kwaliteit met zich mee. Verder zal geen sprake van bescherming zijn, waardoor leerlingen ook over porno-sites kunnen surfen. Kappetijn verwacht tevens dat het aanbod van nieuwe leermethoden achterblijft.
Wat de leermiddelen betreft, maakten de educatieve uitgevers tijdens de discussie nogmaals duidelijk dat ze wachten met het ontwikkelen van software, tot het moment dat de scholen over voldoende geld beschikken. De instellingen hebben 100 gulden per leerling per jaar nodig voor software, rekende een uitgever voor. Pas vanaf 2003 krijgen alle scholen de beschikking over dit bedrag, maar zijn een deel van deze middelen kwijt aan andere investeringen.