Martin Fink is de hoogste baas op het gebied van Linux binnen HP. Wat denkt hij van de betekenis van Linux en open source software in het algemeen? En waaraan werken 2.500 open source ontwikkelaars binnen HP?
Ernergiek bestijgt Martin Fink, vice president en general manager van de Open Source & Linux organisatie van Hewlett-Packard het toneel voor zijn keynote tijdens de Linux Roadshow in Nieuwegein. Een prestatie, want hij vertelt: “Ik kom net uit de Verenigde Staten en mijn biologische klok zegt dat het nu vier uur ’s nachts is. Ik zal mijn best doen.” Drie uur later vindt het interview met Fink plaats. Zeven uur ’s morgens en nog niet geslapen. Maar Fink is wakker.
Waar begint het open source software verhaal voor u persoonlijk?
Het begon ongeveer in 1998. Ik was toen de R&D Manager voor HP-UX en ik was verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de HP-UX kernel. Rond die tijd begon Linux net wat te worden, en wij werden binnen HP soms gestimuleerd om dingen te proberen, en toen heb aan vier technici gevraagd om met Linux te spelen. Ze moesten maar eens kijken of ze het op een HP-systeem konden starten, en of het zou werken. En het werkte! Rond die tijd wisten we nog heel veel niet en het experiment dat we hadden opgezet was ook meer bedoeld om te leren. Wat is Linux, wat is open source software, hoe zit de kernel in elkaar en de gemeenschap van ontwikkelaars eromheen.
En toen u dat had geleerd was het tijd om er een boek over te schrijven? (Fink heeft een min of meer standaardwerk geschreven over Linux: ‘The Business and Economics of Linux and open source’)
Ja, min of meer (lacht). De waarheid is dat ik het boek evenzeer voor onze eigen HP-managers heb geschreven als voor de rest van de zakenwereld. Ik had er twee jaar over gedaan om te doorgronden wat het is, wat het doet en hoe die gemeenschap in elkaar zit, wat erg verschilt van de tot dan toe gebruikelijke manier van ontwikkelen. Het management binnen HP begreep het destijds nog helemaal niet: het was voor hen ook nieuw. Het was echter ook duidelijk dat ook de directeuren van onze klanten het niet wisten. Technische informatie was er destijds genoeg, maar er was nog niets op het zakelijke vlak. Er was niets wat uitlegde hoe het proces in elkaar zit, hoe je geld kunt verdienen, enzovoort. Dat is in feite de oorsprong van het boek.
En? Was het boek een succes?
Achteraf denk ik dat ik er te vroeg mee was. De hele it-industrie was er nog niet klaar voor en it-managers stonden er nog niet voor open. Dat is nu wel anders.
Ja? Wat is de status van Linux op het ogenblik?
De meeste it-managers hebben inmiddels wel geaccepteerd dat de relatie Linux en internet een vanzelfsprekende is. Het is er helemaal klaar voor, het is degelijk, je kunt het vertrouwen in een zakelijke omgeving. En alle internetapplicaties, zoals e-mail, news, dns, bind, enzovoort, ik geloof niet dat er nog een it-manager rondloopt die tegen je zal zeggen ‘gebruik hiervoor geen Linux’. Dan zien we op het ogenblik een dertig procent marktaandeel voor wat betreft de J2E middleware, met applicatieservers als JBoss en Tomcat, en een tien procent marktaandeel voor de databases. Pas heel recent zien we ook de open source applicaties verschijnen, zoals Compiere, een open source tegenhanger van SAP. Hebben we het daarentegen over de commerciële software op Linux, dan zien we veel hogere getallen, ja bijvoorbeeld van SAP (medewerkers van SAP vertelden eerder op de beursvloer dat 7 procent van alle implementaties wereldwijd momenteel op Linux geschiedt, en dat ze daar een groei zien van honderd procent per jaar). En Oracle draait meen ik in meer dan twintig procent van de gevallen op Linux. Dus het aantal commerciële applicaties op Linux is veel groter dan het aantal open source applicaties, en als je naar de werkplekken kijkt waar commerciële software op wordt ontwikkeld, dan gebeurt misschien wel tachtig procent van al het ontwikkelwerk op Linux.
En Linux op de desktop?
Speelt geen rol. Nee, echt niet. Ja, in nichemarkten en op speciale plekken. Zoals de animatiestudio die met Linux werkstations werkt, of op plekken waar maar met een enkele applicatie wordt gewerkt. Thin client-achtige toepassingen. Maar voor de desktop die algemeen toepasbaar is in kantooromgevingen is het niet interessant. Wij merkten een stijging in Azië en Oost-Europa in de verkoop van Linux-desktops. Voor Linux moesten klanten een klein bedrag betalen. Vervolgens zijn we het volledig gratis FreeDOS gaan meeleveren, en toen zagen we de verkopen van Linux enorm dalen ten gunste van de FreeDOS-pc’s. We kunnen alleen maar speculeren wat dat betekent, maar óf die klanten hebben daarna Linux gedownload, óf ze hebben een illegale versie van Windows geïnstalleerd.
De gemeente München zou overgaan op Linux op de desktop?
Ja, daar heeft iedereen het wel over, maar het komt er daar nog steeds niet van. Dat project wordt maar steeds uitgesteld. Waar ik wel nog een beetje Linux op de desktop tegenkom is in educatieve omgevingen. De school van mijn kinderen is overgegaan op Linux. Maar thuis of op kantoor? Het marktaandeel is misschien niet nul, maar wel erg klein. Ik denk dat it-managers niet zitten te wachten op nog een extra smaak die ze moeten ondersteunen, en voor de thuisgebruiker is Linux te ingewikkeld. Als je het mij vraagt, dan vormt de Apple Macintosh een veel beter alternatief voor de desktop dan Linux, zeker nadat Apple is overgestapt op Intel-processors. Dat laatste zorgt voor betere prestaties en een gunstiger prijsplaatje. Linux loopt achter op de Apple, omdat bij Linux de gebruiksvriendelijkheid en de applicaties ontbreken. De Apple heeft Microsoft Office, de media-applicaties, en onder de thuisgebruikers een sterke basis.
Is het open source model eigenlijk geschikt voor een bepaald soort software? Of kun je in open source alles ontwikkelen?
Dat hangt er vanaf hoe sterk de gemeenschap is die je kunt opbouwen rond die software. Daarvoor heb je niet alleen een grote gebruikersgemeenschap nodig, maar ook een grote gemeenschap van ontwikkelaars. Dat is ook de reden waarom het zo snel ging met open source op het niveau van infrastructuur; er waren zowel in zakelijke omgevingen als binnen academische instellingen veel mensen die eraan werkten. Met name op het gebied van applicaties kan dat lastig worden, want waar computerwetenschappen worden onderwezen, bestaat meer de neiging om de nadruk te leggen op infrastructuur. En als je niet komt aan een grote schare van ontwikkelaars, kan het een probleem worden. In het algemeen kun je stellen: hoe groter de gemeenschap van ontwikkelaars, hoe beter op zijn plaats het open source ontwikkelmodel is.
Dus het is niet zo dat in de toekomst commerciële software is uitsterft en er alleen nog open source software is?
Nee, ik denk het niet. Althans niet voordat ik met pensioen ga. Ja dat is nog minstens twintig jaar. Nee, Windows zal niet verdwijnen, de Windows-applicaties niet, SAP verdwijnt niet en zelfs Oracle zal blijven bestaan. Open source zal wel degelijk gevolgen hebben, maar het is zeker niet ‘alles of niets’. De meeste gevolgen zal het toch hebben op het gebied van de infrastructuur. Denk er maar over na: Linux is nu het op twee na grootste besturingssysteem op de server, en is desondanks maar goed voor ongeveer twintig procent van het totaal. En het heeft vijftien jaar geduurd voordat het zover was. En dat in de infrastructuur, waar de kans op succes het grootste is. Voor middelware en applicaties ligt het allemaal veel moeilijker, dus zal het waarschijnlijk langer duren dan vijftien jaar voordat die groepen er zo voorstaan als Linux nu.
Ik was onder de indruk van het aantal van 2.500 ontwikkelaars die in dienst van HP aan open source software werken. Wat doen die allemaal?
Ja, dat getal van 2500 is niet uit de lucht gegrepen, maar is het resultaat van een intern onderzoek dat we hebben laten uitvoeren en waarbij we hebben gekeken wie waaraan werkt. Van dat aantal werkt ongeveer twintig procent aan de Linux-kernel. Dan is er nog een behoorlijk aantal mensen dat eraan werkt om open source software aan de gang te krijgen op HP-UX, Linux en Non-Stop. Er wordt open source software ontwikkeld voor onze imaging & printing group, we hebben bijvoorbeeld driehonderd open source printerdrivers. En het standaard besturingssysteem van HP Labs, waar onze research and development plaatsvindt, is Linux. Dan werken er nog mensen binnen bedrijfsonderdelen als OpenView, bijvoorbeeld aan agents voor open source software en Linux. Er zijn ook commerciële pakketten die we naar open source hebben gebracht, zoals ServiceGuard, waarmee failover kan worden gedaan.
20 procent werkt aan de Linux-kernel? Wat doen die vijfhonderd man dan precies?
Er zijn er nogal wat die aan kernel-achtige zaken werken waar je niet zo snel aan zou denken. Bijvoorbeeld, een projector van HP draait op Linux, in een HP LaserJet printer zit een Linux kernel. Je kunt je voorstellen dat er aanpassingen moeten worden gemaakt aan de kernel om dat goed aan de gang te krijgen. Het is dus niet allemaal werk dat je terug ziet in de Linux server.
Wat is tegenwoordig uw missie?
Daar heeft een verschuiving plaatsgevonden. Vroeger was het het ondersteunen van Linux over het gehele HP-ecosysteem. Afgezien van nog wat kleine gaatjes hier en daar hebben we die taak zo’n beetje volbracht. Nu richten we ons op het leveren van een compleet geïntegreerde en gecertificeerde ‘stack’ van open source software, zodat een klant er zeker van kan zijn dat de software die hij uitkiest werkt op onze systemen en dat wij dat ook goed kunnen ondersteunen. Nee, dat doel hebben we nog niet compleet bereikt. Momenteel ondersteunen we een aantal voorgedefinieerde stacks. We moeten er aan werken om nog meer stacks te kunnen ondersteunen, meer flexibiliteit binnen de stacks te kunnen bieden en uiteindelijk willen we toe naar ‘life cycle management’ over de stacks heen, zodat de stacks voortdurend en automatisch worden bijgewerkt met updates en patches. Dat hebben we nog niet. In deze dynamische wereld wordt het ook moeilijk om dat voor honderd procent te bereiken, maar ik hoop dat we in 2008 iets in die richting hebben neergezet. Dan hebben we dat voor de belangrijkste stacks voor ondernemingen.
HP doet zaken met Red Hat en Novell SUSE. Er is geen voorkeur voor een van deze twee?
Nee. Wij nemen een partnerneutraal standpunt in. Klanten mogen hun eigen afweging maken tussen deze twee. Sommige van onze klanten kozen voor SUSE omdat die het eerst de 64-bit Opteron ondersteunde. Inmiddels ondersteunt Red Hat dat ook, maar het was een reden om voor Novell te kiezen. Sommige klanten kregen SUSE tegen gunstiger voorwaarden of deden liever zaken met Novell vanwege een NetWare-verleden. Ons maakt dat niet uit.
Maar Novell lijkt wel een beetje te zwalken de laatste tijd.
Novell heeft de groei in deze markt niet waargemaakt die wij sinds de overname van SUSE enigszins hadden verwacht. Dat is waar. Maar daarvoor moet je bij hen zijn. Ik kan er geen commentaar op geven hoe dat komt.
Dan is de tijd om en haast Fink zich alweer naar de volgende bestemming: Helsinki. Het is te hopen voor deze open-sourcezwaargewicht dat hij daar de kans krijgt om een beetje uit te slapen.