DEN HAAG – Aan de toegankelijkheid van elektronische overheidsinformatie schort nog veel. Vooral organisatorisch bestaan er de nodige obstakels. Noch de informatie-technologie zelf, noch de financiën zijn het probleem, maar competentiegeschillen binnen de overheid.
Via de elektronische snelwegen zou veel informatie snel en efficiënt haar weg kunnen vinden naar de burger. Maar in de praktijk blijken er nogal wat belemmeringen te bestaan. Deze schokkende conclusie trekt het Rathenau Instituut uit een onderzoek dat in opdracht van deze instelling is uitgevoerd door het Persinstituut van de Universiteit van Amsterdam. Laatstgenoemde inventariseerde de vorderingen die de overheid tot dusver heeft gemaakt. De conclusies zijn vernietigend voor de overheid.
Er bestaat brede overeenstemming over de zegeningen van informatie- en communicatie-technologie. De overheid heeft veel meer mogelijkheden gekregen de enorme hoeveelheden informatie waarover ze beschikt, voor de burger beter toegankelijk te maken. Maar de vooruitgang is tot nog toe beperkt gebleven. Sterker nog, de overheidsorganisaties kunnen zelfs de toegankelijkheid in de weg staan.
Voorbeelden
Het onderzoek haalt twee voorbeelden aan, waaruit dit zou blijken. Het eerste geval betreft de Algemene Databank Wet- en regelgeving (ADW), een databank met de Nederlandse wet- en regelgeving. Bij het tweede voorbeeld gaat het om het call center (06-8051) van de Rijksvoorlichtings Dienst (RVD), waar telefoontjes voor veertien ministeries binnenkomen en dat voorlichting geeft.
In beide gevallen duurde het enorm lang voordat de dienst kon gaan draaien. Het bleek een behoorlijke klus alle partijen op één lijn te krijgen. Op de achtergrond speelden allerlei belangentegenstellingen. Ministeries moesten delen van voorlichtingstaken naar de centrale dienst overhevelen. Dat ging niet van harte. Verschillende departementen verloren de controle over het uitdragen van het beleid. En daar hadden ze duidelijk moeite mee.
Ook bij de ADW hebben onderlinge belangentegenstellingen enorm vertragend gewerkt. Alles duurde zo lang dat op het moment van oplevering de ADW eigenlijk al verouderd was. Een ander gevolg: de technologie is zo strak opgebouwd dat het inspelen op nieuwe ontwikkelingen zoals Internet moeilijk verloopt. Als met allerlei deelbelangen rekening moet worden gehouden, ontstaan vaak monsterachtige projecten, waarbij de flexibiliteit ver is te zoeken. Competentiestrijd speelt niet alleen op het niveau van departementen, maar soms ook op lokaal niveau. Het Projectbureau Innovatiebevordering Rotterdam ontwikkelde een lokale informatiedienst onder de naam Spirit. Aanvankelijk bestond hiervoor veel animo, maar gaandeweg haakten veel potentiële informatieleveranciers af. Uiteindelijk werden slechts enkele daadwerkelijk actief en verschaften ook informatie. Belangentegenstellingen en onvoldoende beleid van de gemeente zorgden er voor dat bepaalde informatie niet via Spirit beschikbaar is. Informatie van het bestuurlijk documentatiesysteem en van de afdeling gemeentevoorlichting ontbreekt.
Twee richtingen
Dit brengt het Rathenau Instituut tot de aanbeveling dat coördinerende instanties twee richtingen kunnen opgaan. De eerste mogelijkheid is hen meer machtsmiddelen te geven om krachtdadig beleid te voeren en onwillige partijen binnen de overheid meer onder druk te zetten. De tweede weg is zich te beperken tot het formuleren van richtlijnen voor vormgeving van de interface en de inrichting van de database. De laatste oplossing lijkt vooralsnog het beste, aldus Rathenau.
Verder wordt aanbevolen databases met openbare overheidsinformatie modulair op te bouwen. Dan ontstaat immers de mogelijkheid bepaalde tijds- of anderszins gevoelige informatie later alsnog los te koppelen. Modulaire opbouw biedt ook het voordeel dat men gemakkelijker kan experimenteren en bij gebleken succes de ontwikkeling kan doorzetten. Corr.