De Europese ministers van Industrie maken zich ernstig zorgen over de teloorgang van de Europese computerindustrie. Niet alleen op gebied van hardware, maar ook bij de software heeft de ‘oude wereld’ het nakijken. Het bedrijfsleven kwalificeert het rapport echter als ‘een storm in een glas water’.
Een rapport over de alarmerende situatie, opgesteld door het organisatie-adviesbureau Booz, Allen & Hamilton, was hèt onderwerp van het informele ministersoverleg afgelopen zaterdag in Den Haag. De Industrieraad stond in het teken van de crisis in de Europese IT-industrie. Omdat het een informele raad betrof, vielen er geen besluiten. De noodzaak van actie wordt echter onderschreven. Minister Wijers (Economische Zaken) en zijn Europese collega’s zijn van plan vaker over dit thema te overleggen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie moeten concrete besluiten worden voorbereid.
Twee op de twintig
Op vrijwel geen enkel onderdeel van de sector communicatie- en informatietechnologie kan Europa een rol van betekenis spelen. Op de lijst van de grootste twintig software-ondernemingen prijken slechts twee Europese ondernemingen. De rest is Amerikaans. Op hardwaregebied geven concurrenten uit de Verenigde Staten en het Verre Oosten de toon aan. De laatste jaren heeft de Europese industrie verder terrein moeten prijsgeven, terwijl geen enkel teken duidt op een keer ten goede.
Booz, Allen & Hamilton noemt als belangrijke oorzaak de veel sne llere groei in Amerika. Geholpen door een enorme vraag op hun thuismarkt konden Amerikaanse fabrikanten ook de Europese markt beheersen. Anderzijds wisten Europese ondernemingen niet te profiteren van de aanzienlijke groei van de Amerikaanse economie. Een andere hinderpaal vormt het ontbreken van standaarden in Europa. Daarnaast is het droevig gesteld met de efficiëntie in de Europese IT-industrie. Amerikaanse concurrenten produceren vaak veel goedkoper. Qua concurrerend vermogen moet Europa het echt afleggen.
Het verhogen van het opleidingspeil noemt het rapport als een essentiële voorwaarde, wil Europa nog een kans maken. Alleen door voldoende hooggekwalificeerde IT-experts op te leiden kan een herstel naderbij komen. Momenteel leveren de universiteiten en hogere beroepsopleidingen veel te weinig informatici af.
Ook de Europese overheid moet anders gaan werken. Booz bepleit de bundeling van alle R&D-steunprogramma’s in één Europees programma. De huidige wirwar aan stimuleringsmaatregelen werkt weinig effectief. Verder moeten alle inspanningen op standaardisatie-gebied worden gebundeld. Het beleid dient meer in zijn algemeenheid te worden aangepast aan de wensen van de markt.
Geen paniek
Bij Europese IT-bedrijven is voorlopig geen paniek te bespeuren, zo blijkt uit een telefonische rondvraag. De meeste moeten er nog notie van nemen of, zoals bij Baan logischerwijs het geval is, herkennen ze zich er niet in terug.
Ook bij Cap Gemini is er geen sprake van een alarmerende situatie. Het bedrijf neemt als een van de weinige Europese ondernemingen achter IBM en EDS een toppositie in op de IT-dienstverlening-ranking. Volgens woordvoerder Hans van Grieken voert Cap Gemini al een aantal jaren een actief internationaal beleid. "In de Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld Cap Gemini Amerika en Gemini Consulting actief. Dus in die zin heeft Cap Gemini International wel degelijk voet aan Amerikaanse grond."
Van Grieken ziet de versnipperde Europese IT-markt niet per se als nadelig voor Europese bedrijven, zoals het onderzoek stelt. "Europa is van oudsher een gesegmenteerde markt met verschillende culturen. Europese bedrijven zijn beter in staat om zich aan te passen aan deze markt dan Amerikaanse, die een gestandaardiseerde werkwijze hebben. Bijvoorbeeld bij de implementatie van erp-pakketten, waarvoor naast technische bagage ook kennis van bedrijfsculturele achtergronden nodig is."
Een ander groot probleem dat Booz schetst – het tekort aan geschoold IT-personeel – is geen verrassende uitkomst, vindt Toby Ellson, eveneens werkzaam bij Cap Gemini. "Dat is in Europa al ruim een jaar bekend. Cap Gemini maakt deel uit van de Group of Six, een organisatie van vooraanstaande IT-bedrijven. Deze groep heeft via het lobby-circuit hierover reeds regelmatig contact met de EU in Brussel."
Hamvraag
Loek de Breed van het managementsonderzoeksbureau De Breed & Partners zegt in een eerste reactie slechts even een vluchtige blik te hebben geworpen op de uitkomsten van het rapport. "De eerste indruk heeft mij niet verrast. De hamvraag, waar het in feite om draait, is hoe je met IT om gaat. Amerikaanse bedrijven zijn, vanuit hun grote thuismarkt, gewend om groot te denken en spenderen veel geld aan marketing- en business-modellen. Europese IT-bedrijven hebben te maken met een relatief kleine thuismarkt. Zij denken in de regel pas na over marketing wanneer het produkt al is uitgedacht. Op deze wijze is het moeilijk om grote markten te penetreren."
Volgens De Breed zouden Europese bedrijven Amerikaanse zakenlieden als mentoren in dienst moeten nemen die hen adviseren over het te voeren marketingbeleid. "Daarnaast zou de overheid het sluiten van liasons tussen Amerikaanse en Europese bedrijven moeten propageren. Nu zie je dat Europese of nationale bedrijven met elkaar gaan samenwerken. Naar mijn idee werkt het veel bevruchtender als Europese bedrijven de sfeer proeven van de IT-centra aan de westkust van de VS." Corr.