De groei van opslag op harde schijven dreigt stuk te lopen op fysieke beperkingen. “De dichtheid van het oppervlakte loopt tegen grenzen aan”, zegt Klaas de Vos van schijvenleverancier Western-Digital (WD). Hij legt uit dat dit niet alleen WD parten speelt, maar de hele industrie.
|
“Voor bedrijfskritische toepassingen gebruik je glasvezel of iScsi. Voor middelzware toepassingen gebruik je Sata vanwege de lagere kosten, kijk maar eens naar de prijs van de kabels vergeleken met Scsi.” Bovendien is laatstgenoemde een gedeelde bus, wat het – altijd veelgeroemde – prestatieniveau beperkt ten opzichte van Sata, zegt De Vos. Hij benadrukt dat Sata-schijven ook op 10.000 rpm draaien en dus qua snelheid niet onderdoen voor Scsi.
Schijven versus tape
“Sata is ook geschikt voor grote databanken: Googles maildienst Gmail gebruikt het.” Daarnaast ziet de WD-topman Sata eveneens oprukken in backupsystemen en nearline-opslagapparatuur. “Sata vervangt daar tape.” Leveranciers van tapesystemen schuiven dergelijke opmerkingen terzijde, verwijzend naar de betrouwbaarheid van tapes en de stabiliteit van het formaat.
“Schijven zijn tegenwoordig heel betrouwbaar”, werpt De Vos tegen. Zo biedt WD Data Lifeguard, waarbij een schijf zichzelf controleert. “Als de disk ongebruikt is, maar wel aanstaat natuurlijk, leest de firmware zelf data om die te controleren.” Indien de controle geen optimale resultaten oplevert, kan het data verplaatsen naar andere sectoren, legt hij uit.
Over de stabiliteit van formaten is hij ook kort: “De Sata-interface is en blijft stabiel. IDE (ATA – red.) is er ook al een tijd, hoor. Wel komen er snelheidsverschillen voor Sata, maar die veranderen de interface niet. Het zit nu op 150 Megabyte per seconde, dat gaat naar 300. Ik denk dat dat wel een jaar of zes meekan, een high end 10.000 rpm Raptor-schijf haalt nu 100 MB per seconde.” Bovendien is die bandbreedte in de praktijk redelijk te benutten doordat Sata voor elke schijf een apart kanaal heeft.
Prijserosie niet enige probleem
Toch is de toekomst voor harde schijven niet alleen groei en glorie. Er zijn grenzen waar de industrie op afraast. Dat is dus naast de nog altijd voortgaande prijserosie in de opslagmarkt. Zo heeft WD zelf een haarscherpe marge van maar twee dollar per harde schijf. Daaruit moet productontwikkeling, maar ook onderzoek voor de wat langere termijn bekostigd worden.
Juist die – inmiddels nabije – toekomst is het probleem. “De dichtheid van het oppervlakte loopt tegen grenzen aan. De aerial density is van 1999 tot 2002 elk jaar verdubbeld. Als die lijn was doorgezet, zou nu 400 GB de kleinste schijf op de markt zijn.” De realiteit is echter heel anders. “In juli 2003 konden de leveranciers 80 GB kwijt op één platter (plaat – red.). Nu is Seagate de enige die 100 GB biedt, maar dat heeft het bereikt tegen enorme kosten.”
Concurrent Hitachi heeft onlangs 300 GB Scsi-schijven onthuld, die bestaan uit vijf platen. Hetzelfde geldt voor Hitachi’s 400 GB Pata en Sata-modellen. HP en Hitachi brengen de Scsi-schijven samen op de markt. De grootste schijf die server- en opslagleverancier HP tot voor kort kon bieden was 146 GB, bestaande uit drie platen.
De Vos ziet een uitweg in andere technologie voor de lees- en schrijfkoppen. “De bits liggen nu naast elkaar, horizontaal, op de platters. Dat moet overgaan naar vertikaal. Het grootste probleem daarbij is het medium, het materiaal van de platters zelf. De producenten daarvan hebben namelijk weinig geld en die overgang vereist miljarden. De benodigde investering komt waarschijnlijk ook niet vanuit de harde-schijffabrikanten; als je kijkt naar het totaal van WD plus Seagate plus Hitachi dan lijden we verlies.”
Meer platen
De WD-topman blijft het antwoord schuldig op zijn eigen vraag wie er dan zal investeren in de volgende – inmiddels broodnodige – sprong. “Wacht tot begin 2006, eens zien waar we dan zijn, wie er investeert. Ondertussen moeten we het hebben van meer platters per harde schijf. WD gebruikt tot op heden maximaal drie stuks.”
De Vos is kritisch over het gebruik van meer platen, zoals Hitachi doet in diens 300 en 400 GB-schijven. “Denk aan de yields (geslaagde productie – red.) van de platters en van het aantal koppen dat je nodig hebt. De kosten lopen daardoor enorm op.” Western-Digital durft pas meer dan drie platen aan wanneer de geslaagde productie op of boven de 80 procent komt, geeft De Vos aan.
De ontwikkelingen in de schijfindustrie verlopen de laatste tijd dan ook langzamer. “Eerst gingen we over naar meer platters. Toen zijn de koppen dichter op de platters gezet, maar die hoogte is nu zo klein dat we met moleculen stoeien.< BR>