Het zoemende geluid van de servers komt je tegemoet als de systeembeheerder van de Vrije Universiteit de deur open doet van het datacenter. Rijen kasten met servers nemen de halve ruimte in beslag. Op de servers staan de bestanden van studenten en medewerkers van de Amsterdamse universiteit. Het is het oude datacenter van de universiteit. Het aantal studenten groeit snel en dat vraagt steeds meer opslagcapaciteit. Daarom bouwde de VU een nieuwe infrastructuur.
Daarnaast heeft de universiteit, naast de centrale ict-afdeling, elke faculteit nog zijn eigen ict. De universiteit wil de ict centraliseren. 'Er zijn twaalf verschillende ict-afdelingen en er zijn geen standaarden afgesproken', vertelt operationeel directeur Chris Slijkhuis van het Universitair Centrum IT van de Vrije Universiteit. De gedecentraliseerde ict was te inefficiënt. De kennisinstelling telt nu dertien serverruimtes, waar meer dan duizend applicaties op draaien.
Daarom werd in 2007 gekeken hoe de ict kon worden gecentraliseerd. Slijkhuis: 'We hebben eerst aan een shared service center gedacht waar de ict in kon worden ondergebracht. We wilden meer zijn dan dat, namelijk ook een partner.'
Serverracks
De VU-systeembeheerder vervolgt de route en loopt langs de serverracks door naar een volgende deur in de ruimte. Achter de deur is een veel kleinere ruimte en het is er ook veel stiller. Kasten met glazen deuren waarachter servers staan, vullen de kamer. Het is het nieuwe datacenter van de universiteit. De organisatie bouwde een nieuwe infrastructuur vanaf de grond op. 'Er zijn andere universiteiten geweest die ervoor kozen de gedecentraliseerde afdelingen aan elkaar te koppelen. Het duurde lang om daarna te consolideren', merkte Slijkhuis. De VU koos daarom een nieuwe infrastructuur en besloot alle faculteiten daarna gefaseerd naar deze infrastructuur te laten migreren.
'Op deze servers kan 500 terabytes aan data worden opgeslagen', vertelt manager Remco Westerik van HP StorageWorks, wijzend naar de kasten. Daarin staan tachtig fysieke servers, gevirtualiseerd zijn het er tweehonderd. Effectief kan de universiteit 250 terabytes opslaan, omdat alle data dubbel wordt opgeslagen. Nu staat alle opslag nog in de kleine ruimte, die daardoor ook erg vol lijkt. 'Als het andere datacenter klaar is, wordt de helft van de kasten daar neergezet', zegt Westerik. En ook bij Sara in Almere wordt een derde back-up neergezet. Deze back-upmogelijkheden moeten zorgen voor een continue beschikbaarheid van de data. Elke vijftien minuten worden snapshots gemaakt van de belangrijke applicaties. Via een 40 Gbps-verbinding wordt de data naar de locaties verzonden.
Na een aanbesteding werd de apparatuur van Lethand aangeschaft. Deze leverancier werd later overgenomen door HP. Scholten Awater is verantwoordelijk voor de implementatie. Projectleider Simeon Bakker vond het lastig om de producten te selecteren. 'In de aanbesteding mag je niet naar specifieke producten vragen. Dat betekent dat je je wensen goed moet specificeren. Dat is lastig, maar zorgt er ook voor dat je goed gaat nadenken over wat je eigenlijk wilt.'
Waterleiding
Een van de tegels in de vloer van het datacenter is vervangen door een glazen tegel. Eronder is een grote kraan en waterleiding te zien. 'Dit zorgt ervoor dat de systemen worden gekoeld', vertelt Westerik. De universiteit koos voor een waterkoeling. Het koude water koelt in de serverracks en loopt dan via een leiding weer naar buiten. 'Daarom is het hier ook veel stiller', zegt Westerik. Het warme water dat terugkomt van de racks, wordt teruggegeven aan de energiecentrale die naast de universiteit staat.
Slechts een klein deel van de serverruimte wordt momenteel door de universiteit benut. Nu draait er een proef met Exchange 2010, op de servers staan 150 mailboxen. Later moeten de faculteiten gefaseerd overgaan en dan volgen ook andere applicaties.
Uiteindelijk zullen de servers van de oude serverruimte worden uitgeschakeld. Wanneer dat het geval zal zijn, dat weet de universiteit nog niet. 'De faculteiten mogen in hun eigen tempo over', zegt Bakker. De eerste faculteiten gaan in januari 2010 over. De universiteit weet nog niet wat de overgang naar het nieuwe datacenter uiteindelijk gaat opleveren aan energiebesparing. Slijkhuis: 'Dat weten we pas als we helemaal klaar zijn met testen.'