Wat gridcomputing in het Europese bedrijfsleven betreft, hinkt de Benelux achterop. Maar hierin kan weldra verandering komen. De Benelux behoort immers tot de meest ambitieuze Europese regio’s terzake.
Deze en andere conclusies vallen te lezen in een rapport van analistenbureau Quocirca, een zogeheten Grid Index Study, uitgevoerd in opdracht van Oracle. Dat bedrijf ziet zichzelf graag als pionier op grid-gebied en heeft recentelijk zijn software-uitgaven voorzien van de extensie g, wat staat voor grid.
De grid-index kent een numerieke waarde toe aan de staat van acceptatie van de gridcomputing-technologie. Op een schaal van 0 (absoluut geen kennis van de technologie noch enige stappen in de juiste richting) tot 10 (bedrijfsbrede implementatie van de technologie, met het nodige investeringsrendement) scoorden de 603 ondervraagde bedrijven een index van 3,1.
De bedoeling is dat het onderzoek om de zes maanden wordt herhaald zodat de index een barometer wordt van een al dan niet groeiende adoptie van deze technologie. Het cijfer wordt samengesteld uit subindexen in verschillende categorieën: standaardisering, consolidatie, algemene kennis, inzicht in de voordelen, ‘commitment’ (plannen voor nu en de nabije toekomst), en investeringsrendement.
Te weinig standaardisering
Opvallend genoeg scoort de Benelux beter dan het Europese gemiddelde inzake kennis van de technologie en van de potentiële voordelen, ‘commitment’ (enkel Frankrijk scoort beter op dit vlak) en zelfs voor investeringsrendement (met enkele pioniers zoals Mastercard en Atos Origin), maar op het vlak van standaardisering en consolidatie is er in de Benelux nog werk aan de winkel. Het is juist de consolidatie van applicaties en data die nodig is voor standaardisatie, hetgeen een noodzakelijke stap is voor de daadwerkelijke toepassing van gridcomputing. Hier zit de Benelux achteraan in het peloton; zoveel zelfs dat onze algemene index bij de laagste van de onderzochte landen staat (Benelux, Frankrijk, Duitsland, Italië, Scandinavië, Spanje, Verenigd Koninkrijk).
Voorlopig bestaan er nog geen parallelle of vergelijkbare onderzoeken in andere continenten. Ook cijfers voor de drie Benelux-landen afzonderlijk bleken op dit moment niet te genereren.< BR>