Kostenbesparing is de belangrijkste reden voor Nederlandse organisaties om over te stappen op VoIP en/of ip-telefonie. Verhoging van functionaliteit en flexibiliteit komen op nummers 2 en 3. Zo blijkt uit het onderzoek ‘VoIP & IP Telephony (2006)’ van MarketCap.
De aanvaarding van spraak over datacommunicatie-lijnen als volwaardige oplossing heeft plaatsgevonden in 2004. Ruim 20 procent van de bedrijven die nu VoIP gebruiken (waaronder we verder in het artikel ook ip-telefonie verstaan, hoewel daar verschil tussen zit: zie kader) heeft in 2004 de eerste poort voor deze toepassing in gebruik genomen. Voor ruim dertig procent was dat in 2005. De grote bedrijven (vijfhonderd of meer werknemers) zijn in 2005 overgegaan op VoIP, waarschijnlijk nadat de technologie het jaar ervoor zich via een proefneming had bewezen. Tevens is zichtbaar geworden dat de ‘early adopters’ in de financiële wereld zitten (hun eerste VoIP-poort al in 2000) en bij de kleinere vestigingen met vijftig tot honderd medewerkers.
In het jaar 2004 gaf ongeveer 7 procent van de VoIP-gebruikers aan voor honderd procent te zijn overgegaan op deze technologie. De verwachting is uitgesproken dat in 2007 een kwart van alle bedrijven alle communicatiepoorten op VoIP-technologie heeft staan.
Om deze getallen te achterhalen heeft MarketCap ongeveer 500 interviews afgenomen bij bedrijven en instellingen in Nederland met vijftig of meer werknemers.
Vaak nemen bedrijven de verhuizing of nieuwbouw te baat om over te gaan naar VoIP. Kostenbesparing is de belangrijkste overweging, maar het valt op dat bij grotere organisaties (meer dan 250 werknemers) ook vereenvoudiging van beheer heeft meegespeeld bij de beslissing op een ander platform over te stappen. Binnen de sector ICT & utilities noemt een derde ook verhoogde flexibiliteit als beweegreden om over te stappen op VoIP.
Leveranciers
Als Nederland de weg naar VoIP heeft ingeslagen, is het interessant te zien wat dit voor gevolgen heeft voor de leveranciers van communicatieapparatuur en -software. Dat heeft MarketCap ook onderzocht. De top drie van leveranciers van traditionele telefooncentrales bestond uit Siemens, Ericsson en KPN Telecom (waarbij moet worden opgemerkt dat KPN apparatuur van derden onder eigen naam verkoopt; vooral NEC Philips). Tegenwoordig bestaat de top drie van leveranciers van ip-enabled telefooncentrales uit Avaya, Philips en Cisco. Er treedt een ware aardverschuiving op.
Bij de bedrijven met een traditionele PBX bestaat de top uit Siemens, Ericsson en KPN. Avaya komt hier op positie vijf en Cisco is onzichtbaar. Bij VoIP-organisaties is dit beeld geheel anders. Hier is de top drie: Avaya, Philips en Cisco. Avaya heeft hier een marktaandeel van 18,2 procent, terwijl dit overall 14,7 procent is. NEC Philips doet het met een aandeel van 17 procent opmerkelijk goed binnen de VoIP-markt. Hoewel de marktpenetratie van NEC Philips is afgenomen, neemt het marktaandeel juist toe. Dit komt doordat in 2005 juist een aantal grote organisaties hun spullen bij NEC Philips heeft gekocht.
Zorgsector
Cisco mag met een overall aandeel van 3,5 procent geen sterke positie hebben, in het VoIP-segment zit deze leverancier toch al op een aandeel van 11,7 procent. Daarmee heeft Cisco zich een weg naar de top drie gebaand en laat het bedrijf gevestigde ondernemingen als Siemens, Nortel, Ericsson en KPN Telecom achter zich.
Sectoren die in 2006 achterblijven met investeringen in VoIP zijn de gezondheidszorg en de bouw. Opvallend is dat binnen de gezondheidszorg wel veel bedrijven aangeven te zullen investeren in de LAN-infrastructuur. Bijna 19 procent geeft aan hiervoor plannen te hebben. Het kan zijn dat daar een relatie tussen bestaat. De zorgsector wil eerst zijn lokale infrastructuur goed op orde hebben alvorens daar ook nog eens spraakcommunicatie aan toe te vertrouwen. Dat is op zichzelf een verstandige volgorde.
IP-telefonie
Veel mensen denken dat Voice over IP (VoIP) hetzelfde is als ip-telefonie. Uit onderzoek van MarketCap blijkt dat slechts 21 procent van de bevraagde it- en telecommanagers een verschil ziet en het ook kan verklaren.
Toch zit er een verschil tussen en dat zit met name in het signaaltransport. VoIP maakt digitale telefonie mogelijk. Het omvat het omzetten van elektronische, analoge spraaksignalen naar digitaal formaat, verzending van digitale data via een netwerk en het weer omzetten van digitale spraakdata naar een elektronisch, analoog spraakformaat. Bij VoIP wordt altijd nog een lokale telefooncentrale (PBX, Private Branch eXchange) gebruikt om gesprekken binnen de organisatie te distribueren, onder voorwaarde dat het apparaat overweg kan met ip.
Ip-telefonie gaat een stap verder en gebruikt software voor functies van de telefooncentrale (zoals de elektromechanische schakelingen die gesprekken afhandelen), waardoor geen speciale telefooncentrales of communicatiekabels meer nodig zijn voor gesprekstransport. Dat kan dan volledig via een op computers gebaseerde oplossing. De software wordt softswitch genoemd en een speciale (communicatie)server zorgt voor routering, beveiliging en dergelijke.
Bij internetbellen van pc naar pc is speciale software nodig om te communiceren. Voorbeelden zijn Skype, Microsoft Messenger, Google Talk en Parlino.