Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Hoe gaat het toch met die marktplaatsen? Wie wil een digitale hub in huis? Wat was de komkommer van deze zomer? Klinkt de naam Novell al op de golfbaan?
Hoe gaat het toch met die marktplaatsen? Wie wil een digitale hub in huis? Wat was de komkommer van deze zomer? Klinkt de naam Novell al op de golfbaan?
… niet zo best. Weet u nog, eind vorige eeuw? Die eindeloze stroom aankondigingen van elektronische marktplaatsen, de een nog ambitieuzer dan de andere. Neem Covisint, die marktplaats die de drie reuzen van de Amerikaanse auto-industrie – General Motors, Ford en het Duits-Amerikaanse Daimler Chrysler – samen met Oracle en Commerce One aankondigden. Het moest dé marktplaats worden voor onderdelen voor de auto-industrie. Voor honderden miljarden dollar zou er jaarlijks verhandeld worden waardoor auto’s op termijn met minstens tien procent goedkoper zouden worden. Dat allemaal dankzij de digitale afhandeling die efficiëntere logistiek, lagere administratiekosten en het uitknijpen van toeleveranciers mogelijk zou maken. Het klonk zo overtuigend dat Renault en Nissan niet wisten hoe snel ze zich konden inkopen.
Het is nu tweeëneenhalf jaar later. Veel elektronische marktplaatsen hebben hun pretenties niet waargemaakt omdat de kritische massa aan leveranciers niet is bereikt, de kosten hoger werden dan verwacht en toeleveranciers niet werkelijk geïntegreerd raakten. Bij veel marktplaatsen kun je dan wel een online catalogus raadplegen, maar niet elektronisch bestellen of betalen.
Ook met het paradepaardje Covisint blijft het een beetje tobben. De virtuele werkelijkheid bleek zelfs in de sterk gecentraliseerde auto-industrie veel complexer dan men vooraf vermoedde. De exploitatiekosten van Covisint zijn daardoor hoog. Dat maakt de toekomst zorgelijk, want steeds meer functies worden inmiddels veel goedkoper aangeboden via standaardpakketten. Als het werkelijk op een andere manier goedkoper kan, zullen de grote aandeelhouders, de autofabrikanten zelf, niet aarzelen zich terug te trekken op hun ‘kernactiviteiten’.
… minder mensen dan Apple en Microsoft denken. Apple en Microsoft willen van de personal computer het digitale schakelcentrum van het moderne huishouden maken. De eigen software en hardware die Apple op dit terrein al heeft uitgebracht, maken van dit bedrijf een trendsetter. Microsoft komt echter nog deze kerst met een alternatief: XP Media Center, een aangepaste versie van XP die via een afstandsbediening kan worden bediend, is de kern voor de digitale hub die fabrikanten als HP gaan maken. Nu steeds meer tekst, muziek, fotomateriaal en video digitaal wordt opgeslagen, bewerkt en gekopieerd, is zo’n mediacentrum een voor de hand liggend concept. Maar wil de consument er ook aan? Volgens mij is de digitale hub een dure oplossing voor een probleem dat veel consumenten niet hebben en misschien wel helemaal niet gaan krijgen. Want kijk eens naar het toenemende gemak waarmee apparaten rechtstreeks informatie kunnen synchroniseren. Onderdeel van de nieuwe standaard USB 2.0 is bijvoorbeeld USB-on-the-go waarmee handpalmcomputers of digitale camera’s in de naaste toekomst bijvoorbeeld rechtstreeks een printer, een harde schijf of een cd-brander kunnen aansturen. Dat mediacentrum lijkt me een uitstekend product voor Bang & Olufsen.
…’warchalking’ oftewel muursurfen. Een jaar geleden meldde Computable dat het gros van de draadloze netwerken in de Amsterdamse binnenstad totaal niet bleek te zijn beveiligd. Het goede nieuws is dat het elders in de wereld niet anders is. ‘Wardrivers’ is de geuzennaam voor lieden die gewapend met schootcomputer, gps-ontvanger en de juiste software rondrijden en systematisch deze plekken waar ‘vrije internettoegang’ wordt aangeboden, in kaart brengen. De Engelsman Matt Jones bedacht vervolgens dat het wel handig zou zijn als je op straat direct zou kunnen zien waar er draadloos gesurft kan worden. Hij bedacht drie symbolen waarmee je met krijt op muren en trottoir kon aangeven of er een netwerk in de lucht was, of het met WEP(Wireless Equivalent Privacy) was beveiligd of dat het echt goed afgesloten. De term ‘warchalking’ was een feit.
Een blik op zijn website leert dat de ontwerper Jones achteraf spijt heeft van zijn vondst, die dankzij het internet babbelcircuit en enkele publicaties in een mum van tijd de wereld over ging. In juni lanceerde hij zijn idee, inmiddels wordt zijn site geteisterd door tienduizend bezoekers per dag. En hij wil helemaal niet het epicentrum worden van deze beweging. Jones constateert enigszins zuur dat er inmiddels veel meer over die krijtsymbolen is geschreven dan dat er daadwerkelijk is opgekalkt.
… een heel voorzichtig gefluister. Het treurige verhaal van Novell is dat het op bijna elk terrein Microsoft tegenkwam en altijd weer het onderspit dolf. Goede producten, slechte marketing – zo luidde de analyse jaar na jaar. Novell had zijn aanhangers op de automatiseringsafdeling, Microsoft in de directiekamer.
De opleving onder Eric Schmidt in de tweede helft van de jaren negentig was indrukwekkend maar uiteindelijk onvoldoende structureel. In 2000 moest worden vastgesteld dat de omschakeling van Netware-fabrikant naar leverancier van infrastructuuroplossingen onvoldoende uit de verf was gekomen. Netware was zowel een vloek als een zegen voor Novell. De slinkende maar dominante omzet van het netwerkbesturingssysteem stond een werkelijk nieuw begin in de weg.
Er moest wat ingrijpends gebeuren; Novell trok de beurs. Achtereenvolgens werden het consultantbedrijf Cambridge Technology en de hippe Java-applicatieleverancier Silverstream ingelijfd. Voor Cambridge werd veel te veel geld neergelegd. De consultancymarkt stond al bijna op instorten en Novell kon zo goed als direct starten met ontslagprocedures. Het zou me verbazen als van het toenmalige Cambridge-personeel meer dan de helft over is.
Novell wil niet langer als een dozenschuiver, maar oplossingenverkoper bekend staan. Cambridge en Silverstream moeten Novell ‘salonfähig’ maken, een naam die zonder risico verdedigd kan worden in de directiekamer. Dat lijkt verdomd nog een beetje te gaan lukken ook. Zonder veel ruchtbaarheid bouwen een aantal grote integrators inmiddels infrastructuren met dirXML, Zen Works en andere Novell producten. Belangrijker nog is dat de almachtige Gartner Group Novell als enige rechtsboven in het magische kwadrant van metadirectories plaatste. En de Gartner-rapportcijfers worden gespeld op directieniveau. Dat weet de voormalige ceo van Silver Stream Dave Litwack als geen ander. Zou de nieuwe Novell VP de sleutel in handen hebben om de deur naar de multinationals te openen? Litwack is er handig genoeg voor. Met zijn vorige bedrijven Powersoft en Silverstream toonde hij aan een briljant imagobouwer te zijn. Nog gegolfd de laatste tijd? Al iets gehoord dat op Novell leek?