Naarmate de consumentenmarkt voor pc’s groeide, en daarmee gepaard de aandacht voor computers op de scholen, was er behoefte aan iets dat verder ging dan de huis-pc. De oudere generatie was tevreden met e-mail en internet voor informatie.
De twintig- tot veertigjarigen hielden van het idee om zaken te doen via internet, en zo ontwikkelde e-handel zich. Die werd echter gehinderd door een belachelijke overschatting van de markt en een grote onderschatting van de technische problemen. Het resultaat was het dotcom-fiasco. (Iedereen met ervaring in dataverwerking zou hebben kunnen voorspellen dat het niet binnen dit tijdsbestek zou lukken.)
Maar in de wereld van vandaag hebben de jongeren onder de twintig een grote stem. Ze hebben geld te besteden, getuige de wijze waarop ze de muziek-scene domineren en waarop voetbalclubs meer verdienen aan de verkoop van voetbalshirts
dan bij de draaihekken!
Tot nu toe waren spelletjes de drijvende kracht achter computers (in de praktijk pc’s met Windows). In veel huishoudens staat een pc die wordt gebruikt voor het schrijven van brieven, voor surfen en e-mailen, en voor spelletjes. De meeste mensen hebben genoeg aan een erg simpele machine, maar ze moeten investeren in de monsters waaraan we gewend zijn, omdat de speeltjes veel resources nodig hebben. Erger nog, maar al te vaak moeten ze een nieuwe pc kopen, omdat de nieuwe spelletjes – net zoals het geval is bij kantoorproducten – zo ontworpen zijn dat ze werken met features, zowel hardware als software, die slechts in de nieuwste producten beschikbaar zijn.
Schoolkinderen kwamen al snel tot de conclusie dat ze ook buiten schooltijd met elkaar zouden moeten kunnen communiceren via computers (en via mobiele telefoons, met sms). E-mail was niet genoeg.
Deze marktkans leidde tot een situatie waarin gebruikers – met toestemming – toegang wilden tot files die op andere computers zijn opgeslagen en waarin de machines in kwestie natuurlijk aan moesten staan. Hiertoe was een standaard protocol vereist voor het tot stand brengen van sessies en voor het omgaan met directories en zoekopdrachten. En zo verschenen de eerste concepten van ‘peer-to-peer’ via internet in de vorm van Napster. Het was veel eenvoudiger geweest wanneer de platenmaatschappijen dit hadden aangepakt met behulp van een gespecialiseerde server, maar ze waren paranoïde over de betalingen. Het idee was dat iedere geïnteresseerde partijen een map op zijn computer zou kunnen aanmaken waarin hij mp3 audio-files zou kunnen kopiëren, en die iedereen zou kunnen vinden en kopiëren
Natuurlijk werden de audio-files gekopieerd van cd’s , en dus betaalde niemand die een kopie maakte ook maar iets aan de platenmaatschappij. Napster kreeg dientengevolge een proces aan zijn broek.
Ondanks de naam is dit allemaal geen echte ‘peer-to-peer’, maar een geavanceerde vorm van bestanden delen. Het is echter een begin, en zal zich verder ontwikkelen. In het licht van de onbenutte capaciteit rond tal van huizen is het wellicht een goed idee, met name als internet snel genoeg wordt. Het gevaar is overigens reëel dat de internetprestaties negatief worden beïnvloed door zwaar ‘peer-to-peer’-gebruik. Het is slechts een kwestie van tijd dat betaalwijzen worden ontwikkeld waardoor software- en dienstenleveranciers het idee verwelkomen. Het beangstigende is dat deze technologie wordt aangeprezen voor gebruik in de handel. Het wordt onbeschaamd gepusht door bedrijven die belang hebben bij het verkopen van nog meer verouderde pc-producten , terwijl de tijd rijp is om ze te vervangen. In het algemeen is het concept van een pc een oplossing voor een communicatieprobleem in het bedrijfsleven.
Werknemers werken, anders dan schoolkinderen, zelden alleen. Ze moeten toegang hebben tot diensten, die gecontroleerd kan worden. Uitgezonderd een klein percentage applicaties – bijvoorbeeld voor publiceren – die een werkstation nodig hebben, moeten de meeste gebruikers van de pc af. Ze zijn toe aan een nieuwe generatie applicaties op basis van terminals die aan een intelligent netwerk hangen. De meeste gebruikers hebben genoeg aan een browser als de juiste applicaties voorhanden zouden zijn.
Het it-model voor bedrijven is gecentraliseerd, met daaraan toegevoegd een aantal selecte gedistribueerde systemen. Beveiliging, beheer, en kosten moeten beheersbaar zijn en dat is niet mogelijk met een ‘peer-to-peer’-model! Het is de hoogste tijd om te erkennen dat de eisen van consumenten en bedrijven uiteenlopen. Laat de kinderen plezier beleven met hun pc. Het bedrijfsleven zou zich echter moeten onthouden van ‘peer-to-peer’ concepten, dat is geldverspilling.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.