‘Sommige chat-kanalen zijn wel heel erg schunnig’, zei mijn oudste dochter van 13. Zij bleek al dagelijks te chatten. ‘Soms wel een uur per dag.’ Diep in mijn hart dacht ik: ‘mooi zo, het werkt’. Ik had namelijk een kabelmodem in huis geïnstalleerd zodat iedereen kon gaan Internetten.
Na drie maanden althans, toen bleek het te werken. Dat was niet de enige ontdekking. Al maanden ben ik lovend over mijn kabelmodem: 1 Mbps, ‘altijd aan’, vast tarief ( f 89,-/maand), geen limieten, alleen ‘fair usage policy’ en een dramatisch gedaalde telefoonrekening. Al maanden wilde ik die ervaring met u delen, inclusief de keerzijde van de medaille. Er was echter een minpunt: ik had eerst geen rekening gekregen, toen werden plotseling vreemde bedragen zonder nota’s van mijn giro afgeschreven en na diverse e-mails, telefoontjes en een brief naar de hoogste baas is dan na negen maanden de zaak helemaal rond. Ik vond dat ik niet over een dienst kon schrijven als die niet fatsoenlijk werkt.
Iemand heeft mij verteld dat de helft van de kosten van een telefoonrekening het feitelijk gebruik van de techniek betreft, de andere helft is grotendeels voor de administratieve organisatie. De werkelijkheid is complexer. Maar de essentie is dat tweeweg-communicatie, zoals telefoon, lastiger is dan bij eenvoudig uitzenden via radio en tv. Terwijl telefonie-operators zich van een ‘back-office’ bedienden en er destijds een flinke schaalgrootte nodig was voor een efficiënte operatie, kon iedere stad of regio zijn eigen ‘kabelaar’ exploiteren. Er was geen ‘back-office’ nodig omdat de rekening via de incasso van gas/elektra via de gemeente liep. Nu tweeweg-communicatie via de kabel technisch mogelijk is, zijn individuele nota’s nodig. Ik ging er dan ook vanuit dat kabeldiensten pas echt serieus zouden worden nadat de betreffende bedrijven hun zaken en een fatsoenlijk factureerproces organisatorisch onder controle hadden. Vandaar mijn huivering om over mijn Chello-modem te praten. Nu het in mijn geval eindelijk zo ver is, wordt het leuk.
Het echte succes is niet de toename van bandbreedte. Bandbreedte bleek eigenlijk helemaal niet belangrijk. De telefoonrekeningen van f 550,- tot f 650,- plus twee ISP-abonnementen à f 125,- per twee maanden zijn het laatste half jaar gedaald naar f 250,- tot f 350,- en 2 maal f 89,- per twee maanden, dat is zo’n 40 procent minder. ‘Oef’, denk ik dan maar, ‘wat gaan huisvaders doen die met ‘gratis’ Internet zijn begonnen en het komend halfjaar zien dat hun telefoonrekening iedere twee maanden zo hoog uitvalt?’. Kabelmodems en straks dsl (‘digital subscriber lines’ als adsl) werken met een vast tarief. Binnenkort krijgen steeds meer mensen de ‘duurkoop’ van gratis Internet door. Nuchter als wij Hollanders zijn, stappen wij, als een vast tarief duurder lijkt maar goedkoper is, snel over naar een dergelijke oplossing.
Toch is het ook niet het vaste tarief dat mij enthousiast maakt. De echter ‘killer’ is voor mij ‘altijd aan’. Bij een kabelmodem bel je niet meer in, maar heb je de hele dag verbinding. Op ieder moment kun jij direct de webbrowser starten, even het spoorboekje inkijken, het telefoonboek bekijken, de koersen gadeslaan, en zelfs het laatste NOS-journaal downloaden en bekijken. Want de Internetverbinding staat altijd aan. En zodoende leest mijn vrouw nu iedere dag haar mail en ziet de jongste dochter bij het aanzetten van haar computer dat er een nieuwe mail van oma is. Maar ‘altijd aan’ heeft een keerzijde. Ik heb de diverse computers in een huisnetwerk verbonden en één computer, die altijd aan staat, is verbonden aan het kabelmodem en daarmee aan Internet. Ik wist het wel, maar pas toen ik met Linux zat te werken, zag ik het ook. Met arpwatch kon ik iedere computer in de buurt zien die werd aangezet. Omdat kabelmodems op een ‘shared medium’ zitten (hoe meer gebruikers, des te minder bandbreedte) kan het interessant zijn om te zien wanneer het druk is op de digitale weg in de wijk. Erger is dat iedereen in de buurt bij elkaar via het IP-nummer van de computer binnen kan komen, ook al omdat die computers regelmatig 24 uur aanstaan. Uiteindelijk draait er nu bij mij op een oude Pentium een Linux firewall. ‘Een privé firewall?’, vroeg een verbaasde collega. ‘Ja, die heb jij binnen een paar jaar ook’, antwoordde ik. Toen heb ik die collega uitgelegd dat een dsl/kabel-modemaansluiting op het Internet te vergelijken is met het aanleggen van een brug van jouw eiland naar de buitenwereld. Die vaste oeververbinding vervangt het bootje (telefoon met inbelverbinding). Maar via Maar ‘altijd aan’ heeft een keerzijde die brug kan de hele wereld ook bij jou op bezoek komen. En dat terwijl je huisjes op het eiland geen enkel slot op de deuren hebben. Vroeger was dat niet nodig. Nu wel, want sommige Internet-bezoekers komen binnen zonder te kloppen. De digitale versie van het standaard Lips-cylinderslot is een ‘Linux firewall’ op de PC. Ondertussen is het mijn dochter duidelijk geworden dat haar vader in principe via die computer met firewall precies kan zien wat zij doet. Het werkt dus!
Egbert-jan.sol@ericsson.com