Ondanks de renteverhoging van 0,5 procentpunt die de Europese Centrale Bank donderdagmiddag aankondigde, zijn de koersen op de Amsterdamse effectenbeurs vrijdag licht gestegen.
De AEX-index stond voor het weekend 1,61 punten (0,2 procent) hoger op 673,74. De AMX-index steeg met 3,97 punten (0,60 procent) tot 662,70 punten. De grootste stijgers onder de hoofdfondsen waren UPC (plus 6,3 procent) en Asml (plus 5,8 procent).
UPC eindigde 1,75 euro hoger op 29,75 euro, terwijl het aandeel eerder op de dag nog licht lager noteerde. Tijdens de aandeelhoudersvergadering vrijdagmiddag liet bestuursvoorzitter Schneider weten dat breedband Internet-dochter Chello tweehonderdduizend klanten heeft, tegen 171 duizend aan het eind van het eerste kwartaal van 2000. Het aantal kabelabonnees is inmiddels gestegen van 6,3 miljoen naar 8,3 miljoen.
De stijging van Asml vond plaats nadat de inschrijving op de aandelen in dit bedrijf die Philips wil afstoten van start was gegaan. Philips verkoopt zestig miljoen aandelen, plus later eventueel nog eens maximaal negen miljoen. Wanneer alle 69 miljoen aandelen verkocht worden, zal het belang van Philips in Asml terug zijn gebracht naar 7,1 procent. Terwijl Asml sterk steeg – het sloot 2,43 euro hoger op 44,03 euro – was Philips een van de sterkste dalers afgelopen vrijdag. Philips eindigde 1,20 euro lager op 50,60 euro, een daling van 2,3 procent.
Docdata was de grootste daler op de Amsterdamse markt met een verlies van één euro, ofwel 11,1 procent, op acht euro. De onderneming liet weten te verwachten over de eerste helft van 2000 een negatief bedrijfsresultaat te behalen voor afschrijving van goodwill van ongeveer 0,5 miljoen euro. Hogere prijzen voor grondstoffen door de gestegen olieprijzen en de koers van de dollar ten opzichte van de euro zorgden voor een gestegen kostenniveau. Beleggers waren ook niet enthousiast over het bericht dat Docdata het Britse Ablex wil kopen, en dat de softwareproducent van plan is eigen aandelen in te kopen. De onderneming wil het eigen kapitaal uitbreiden van 5 procent tot maximaal 10 procent van het totaal aantal uitstaande gewone aandelen.