Microsoft heeft vandaag zijn officiële, juridische reactie gepubliceerd op de wetsbevinding van het ministerie van Justitie. De softwareleverancier ontkent nog altijd de beschuldigingen van Justitie, alsook de feitenbevinding van rechter Thomas Penfield Jackson.
De ‘Findings of Law’ van Justitie beslaat negendertig pagina’s, terwijl Microsofts weerwoord het doet met maar liefst zeventig bladzijden. Daarin verwijt het bedrijf zijn aanklagers te weinig naar de wet te kijken.
"De door Justitie aan de rechter voorgestelde wetsbevinding bevat opmerkelijk weinig wet", aldus de aangeklaagde software-monopolist. "In plaats van het aanpakken van de juridische principes met betrekking tot hun beweringen, hebben de aanklagers ervoor gekozen de bevindingen van de rechter pagina na pagina te herhalen."
Op zich is het niet verbazingwekkend dat het document van Justitie het eerdere oordeel van Penfield nauwgezet volgt. De districtsrechter steunde in zijn feitenvinding namelijk grotendeels de beschuldigingen tegen Microsoft.
Die door de rechter geconstateerde feiten worden nu aan de wet getoetst om te bepalen of er sprake is van illegale praktijken. Microsoft ontkent dit nog altijd.
Bovendien zou de hele zaak van Justitie niet valide zijn, aldus de softwareleverancier in zijn lijvige weerwoord. Besturingssysteem Windows en webbrowser Explorer zijn namelijk niet met elkaar verbonden, maar vormen één enkel product.
Dit standpunt is in 1998 bevestigt door het Hoger Beroepshof. Volgens Microsoft overtreft dat hof het akkoord uit 1995 met Justitie (consent decree), dat aan de basis staat van de hele, nu lopende antitrustzaak.