De G8-top van ’s werelds belangrijkste industrielanden en Rusland, komend weekend in Japan, zal ook discussiëren over wereldwijde inzet van IT.
Als het aan de Japanse premier Yoshiro Mori ligt bereiken de acht landen dit weekend overeenstemming over een soort IT-handvest. Daarin moet de basis worden gelegd voor het overbruggen van de technologische verschillen die momenteel tussen verschillende wereldregio’s bestaan en moet het kader worden aangegeven waarbinnen de overheden en de particuliere sector kunnen samenwerken.
Over het eerste deel zal weinig discussie geven, overtuigd als de meeste regeringen zijn van de ongewenstheid van een mondiale technologische tweedeling. Het afbakenen van de grenzen voor overheid en bedrijfsleven zal meer voeten in de aarde hebben. De rol die overheden kunnen, mogen of moeten spelen in een door Internet gedomineerde maatschappij is al jaren een heet hangijzer, waarover wereldwijd zeer verschillend wordt gedacht.
In Noord-Amerika wenst men over het algemeen zo min mogelijk overheidsbemoeienis, maar in Europa en Japan denkt men daar genuanceerder over. In Europa omdat overheden daar sowieso een grotere vinger in de economische pap hebben – dat is van oudsher zo gegroeid – en in Japan omdat de overheid daar gewend is veel te doen om de grote Japanse bedrijven zoveel mogelijk exportmogelijkheden te geven.
Japanse technologie- en communicatiebedrijven als Sony, Fujitsu en NTT Docomo moeten op de IT-markt concurreren met vooral Amerikaanse bedrijven. Dus hebben deze ondernemingen er belang bij als ‘hun’ premier er in slaagt wereldwijde spelregels aangenomen te krijgen waaraan ook hun Amerikaanse concurrenten zich moeten houden. Iets waarop met name de Amerikaanse president Clinton natuurlijk uiterst alert is.
In dat licht is de afgelopen dagen een aantal ‘captains of industry’ uit Japan en de Europese Unie in Japan bij elkaar geweest om zich te buigen over wereldwijde e-handel. Zij vragen hun regeringen om deregulering in de IT-sector en in de elektronische handel. Alleen op die manier kunnen die sectoren tot volledige bloei komen en een aanjager zijn voor nieuwe economische groei, zo stellen de Japanse en Europese zakenlui. Zij pleiten voor een nieuwe ronde van de World Trade Organization (WTO) waarin de landen moeten komen tot de standaardisatie van wereldwijde elektronische handel en daaraan gerelateerde procedures.
Het Europese en Japanse bedrijfsleven houdt in feite een regelrecht pleidooi voor een globale liberalisering van de e-handel, op Amerikaanse leest geschoeid. Dat is natuurlijk niet zo vreemd. Momenteel is de VS de absolute wereldmarktleider op het gebied van e-handel en de Europese en Japanse bedrijven kunnen de concurrentie niet aangaan als zij rekening moeten houden met allerlei wetten en regels waaraan hun Amerikaanse tegenstrevers niet gebonden zijn.