Microsoft en rechtszaken: het dreigt een tragische combinatie te worden. Ditmaal moet het concern door het stof voor Bristol Technology.
De computergigant moet 1 miljoen dollar schadevergoeding betalen aan Bristol Technology. Maar liefst 103 pagina’s pittige taal, dat had Federal District Rechter Janet C. Hall voor Microsoft in petto. Het bedrijf wordt schuldig geacht aan het moedwillig schaden van concurrenten middels kwaadwillende manipulaties.
Het in Connecticut gevestigde Bristol had Microsoft al in 1998 voor het gerecht gesleept, omdat de softwarereus dit bedrijf, en de software-industrie in het algemeen, zou hebben dwarsgezeten. Het ging dan met name om het manipuleren van de toegang tot Windows ‘programming interfaces’. Dat zou het Bristol onmogelijk gemaakt hebben zijn producten goed te vermarkten.
In juli 1999 volgde er een initiële uitspraak in de zaak. Een jury verklaarde Microsoft niet schuldig aan het schenden van antitrustwetgeving, maar wel aan het schenden van de ‘unfair trade practice’s provision’. Nu, een jaar later, is Microsoft veroordeeld tot het betalen van 1 miljoen dollar schadevergoeding. Een nederlaag, aldus Microsoft, die in hoger beroep zal worden aangevochten.
Dat is volgens juridische deskundigen onverstandig. Zij wijzen er fijntjes op dat Bristol in eerste instantie om 263 miljoen dollar schadevergoeding had gevraagd. Een veroordeling tot het betalen van 1 miljoen dollar kan achteraf bezien wel eens een forse meevaller blijken te zijn voor Microsoft.