Het aantreden van Paul Daly als directeur van Baan Amerika, dat eind vorige week bekend werd gemaakt, ging gepaard met het vertrek van de Amerikaan Mark Ferrer. De slechte operationele resultaten van Baan zijn vooral toe te schrijven aan de prestaties op de Amerikaanse markt.
Medewerkers hebben weinig redenen bij het Nederlandse softwarebedrijf in dienst te blijven. Amerikanen zoeken twee dingen in een werkgever: succes en lucratieve optieplannen. Succes heeft Baan al bijna twee jaar niet meer en door de daling van de beurskoers zijn de optieplannen zo goed als waardeloos geworden. Gevolg: medewerkers stappen op en de omzet keldert.
Opvallend is dat de leegloop in de bedrijfstop telkens snel opgevuld wordt. Robert Ruiter volgde financieel directeur Jim Mooney op en Daly trad in de voetsporen van Ferrer. Bovendien kondigde het bedrijf aan Mike Shinya de scepter te laten zwaaien over de wereldwijde verkooporganisatie.
De enige lacune blijft de absolute toppositie. Sinds het vertrek van topvrouw Mary Coleman neemt president commissaris Pierre Everaert de zaken op interim-basis waar. Het is voor Baan zaak zo snel mogelijk een kopstuk aan te stellen zodat het bedrijf weer in rustig vaarwater terecht komt.