Het Nationaal Chipcard Platform (NCP) heft zichzelf na zeven jaar op. Het heeft zijn missie volbracht, aldus secretaris Jan van Arkel.
Verdere coördinatieactiviteiten rond de chipkaart worden ondernomen vanuit het Electronic Commerce Platform Nederland. Van Arkel gaat zich op Europees vlak inspannen voor verspreiding van de chipkaarttechnologie. Standaardisatie blijft een centraal thema, steeds meer ook internationaal.
Van Arkel karakteriseert het NCP als een club die een aantal ‘doe-taken’ moest uitvoeren. Opgericht door vier ministeries (Economische Zaken, Binnenlandse Zaken, Verkeer en Waterstaat, en – toen – Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur), moest het de chipkaart als ‘strategisch interessante techniek’ impulsen verschaffen. Het bood daartoe een platform aan allerlei sectoren, overheden, zorg, sociale zekerheid, openbaar vervoer, banken en mkb, en daaruit dan met name intermediaire organisaties. Het stichtingsbestuur werd voor tweederde bevolkt uit organisaties die chipkaarten uitgeven en chipkaartdiensten aanbieden, en voor eenderde door fabrikanten van kaarten en apparatuur. Onder de deelnemers aan het NCP was die verhouding fifty-fifty.
Het platform kende twee speerpunten: multifunctionaliteit (meer diensten op één kaart) en interoperabiliteit (elke kaart in elke gleuf). Daartoe heeft het een generiek model uitgewerkt, de Open Infrastructuur Chipcardtoepassingen (OIC), dat het Nederlands Normalisatie-instituut (NNI) heeft geadopteerd als Nederlandse Praktijkrichtlijn 7402. Ook kende het van 1996 tot ’98 in Den Haag het demonstratiecentrum Chipcard World, waar men kon zien dat de OIC ook echt werkt. Als derde wapenfeit noemt Van Arkel het in diverse sectoren bijeenbrengen van partijen, die voordien de neiging hadden hun eigen weg te gaan, wat het er voor de chipkaarthouder niet comfortabeler op maakte.
Het bekendste voorbeeld is het gescheiden opereren van de Postbank met ‘chipper’ en de overige banken met ‘chipknip’. Op beurzen treft men de twee inmiddels in één stand aan en steeds meer betaalterminals zijn geschikt voor beide: de door het NCP zo gewenste interoperabiliteit. Door de tweespalt kopschuw gemaakt, heeft de consument de debetkaart intussen nog maar mondjesmaat ontdekt; bij de Postbank speelt ook mee dat ‘pinnen’ een andere code verlangt dan het opladen van de chipper. Mogelijk heeft het parkeren-met-chipkaart een potentie als ‘killerapplicatie’. Sinds het kabinet gemeenten daartoe de mogelijkheid geeft, overwegen zij meer en meer het betalen met muntgeld onmogelijk te maken en hun parkeerautomaten alleen chipkaarten te laten accepteren. Rotterdam bijvoorbeeld wil dat in 2002 voor elkaar hebben. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die zich volgens Van Arkel nooit iets gelegen heeft laten liggen aan chipkaarten, pleit nu ineens voor een prepaid wegwerpkaart, zodat parkeerpenningen van toeristen niet gemist worden.
Van Arkel heeft zich ook sterk gemaakt voor samenwerking tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), dat aan een elektronische identiteitskaart werkt, en de 100.000+ gemeenten, die zich aan de Burger Service Kaart (BSK) hadden gezet. Die twee worden nu in zoverre één dat de BSK er niet komt, maar gemeenten zich concentreren op het ontwikkelen van ‘BSK-diensten’, die dan met BZK’s identiteitskaart toegankelijk worden. De wens van multifunctionaliteit moest het NCP hier laten varen. BZK wil alleen een identificatie/authenticatie-functie op de kaart. Andere sectoren, waarin het NCP de neuzen dezelfde kant op kreeg, zijn de zorg (in Eemland is een pilot met de Zorgpas aanstaande) en het openbaar vervoer (in Zeeland wordt geëxperimenteerd, en nieuwe pilots in Limburg, Noord-Brabant, Groningen en Amsterdam zijn voorzien). In de OV-sector is de NS een tijd buitenbeentje geweest met plannen voor een eigen kaart, maar de sector heeft zich intussen ook achter één gezamenlijke kaart geschaard, dus voor alle soorten van openbaar vervoer. Het wordt geen aparte OV-kaart, maar – multifunctionaliteit – een OV-module op bancaire chipkaarten.
"We hebben een model gemaakt, laten zien dat het werkt en partijen bijeengebracht, wat kunnen we verder doen?", aldus Van Arkel, die vorige week tijdens het zevende en laatste Nationaal Chipcard Congres, niet zonder enige weemoed, zijn gehoor voorhield dat zijn ‘mission accomplished’ is.