Linus Thorvalds en de zijnen geven een goed voorbeeld van de manier waarop de Nederlandse overheid burgers kan betrekken bij de besluitvorming.
Met name de discussie rond maatschappelijke en politieke thema’s als de uitbreiding van Schiphol, het vreemdelingenvraagstuk of veiligheid op straat, is gediend met de openheid die virtuele gemeenschappen bieden. Dit betoogt Victor Bekkers, bijzonder hoogleraar ICT-infrastructuren, in zijn oratie. De Linux-gemeenschap geeft volgens hem het goede voorbeeld.
De discussie rond de Betuwelijn zou een stuk beter zijn verlopen, als de overheid de mogelijkheden van het internet beter had benut. De discussie tussen overheid en burgers had plaats moeten vinden in een virtuele gemeenschap, waar alle informatie voor de deelnemers vrij toegankelijk is. Met een pleidooi voor het creëren van dergelijke virtuele gemeenschappen aanvaardde Victor Bekkers zijn ambt als bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De discussie rond veel lastige problemen is volgens de nieuwe hoogleraar vaak gesloten. Het zijn steeds dezelfde betrokkenen en deskundigen die hun stem laten horen. Niet alle kennis en informatie is toegankelijk, waardoor vaak achteraf blijkt dat bepaalde alternatieven niet, of te laat, zijn bekeken, of dat gehanteerde veronderstellingen niet kloppen. De Betuwelijn is daarvan een klassiek voorbeeld.
Dergelijke problemen zijn te voorkomen als de overheid een voorbeeld neemt aan de virtuele organisatie die Linus Thorvalds heeft geschapen rondom Linux. Wereldwijd leveren duizenden mensen een bijdrage aan de ontwikkeling van dit open besturingssysteem, door via internet kennis te delen. Bekkers spreekt van een virtuele parallelle organisatie, die uitstekend gebruikt kan worden in besluitvorming door de overheid.
Volgens Bekkers is zijn voorstel om het internet intensiever te gaan gebruiken in de communicatie tussen burger en overheid realistisch: "De eerste praktische voorbeelden zijn er. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld hebben burgers toegang tot de emissiegegevens die de overheid bijhoudt over bedrijven. In Nederland is TNO nu met emissieregistratie bezig, dat zou ook openbaar kunnen worden. Bovendien worden de burgers mondiger. Ze gaan van het internet gebruik maken om die mondigheid handen en voeten te geven."
Hij geeft toe dat de overheid niet altijd alle relevante gegevens beschikbaar wil stellen. "Er zit een spanningsveld tussen wat de burger wil weten en de bereidheid van de overheid die gegevens ter beschikking te stellen. Maar transparantie en toegankelijkheid worden steeds belangrijker. Sinds de top van Lissabon, eerder dit jaar, staat dat hoog op de agenda van de Europese regeringen. Het transparant maken van informatie kan een belangrijke bijdrage leveren aan het legitimeren van de macht van de overheid."
Volgens Bekkers neemt Nederland een middenpositie in. Wel loopt ons land in op de Scandinavische landen. Bekkers erkent dat er bij ambtenaren weerstand bestaat tegen teveel openheid. "Soms zijn ze terughoudend. Ze ervaren het als bedreigend voor hun positie en hun functioneren. Maar ik zie dat vooral als koudwatervrees. Er zijn heel veel gegevens in Nederland die, het waard zijn om openbaar te maken. Die weerstand heeft te maken met de historische achtergrond. Vroeger stond de overheid ver van de burger af en was de burger vooral lastig voor de overheid. Nu wil die burger, die steeds mondiger wordt, meer weten van de overheid."