De toestand van het Nederlandse onderwijs is rampzalig en dat kan Nederland zijn vooraanstaande positie in de ICT en de gunstige economie kosten.
De kenniseconomie gaat onze samenleving nog veel drastischer veranderen dan veel bedrijven en de overheid beseffen. Daarom heeft Nederland, in een aantal opzichten rijker dan de VS, snel een radicale onderwijsrevolutie nodig, waarbij de overheid het onderwijs veel meer vrijlaat.
Dit is vrij vertaald de mening van ex-minister Hans Wijers zoals hij die deze week in de Dr J.M. den Uyl-lezing verwoordde. "Renteniersnatie of ‘hotspot’ in de internationale kenniseconomie? Dàt is de keuze."
Dr Hans Wijers, econoom, voorheen minister van Economische Zaken in Paars-1 en prominent lid van D66, is tegenwoordig consultant bij The Boston Consulting Group, en fungeert verder als onder meer president-commissaris van Ilse Media Groep. Wijers maakt zich duidelijk zeer ernstige zorgen en tracht zijn verontrusting maximaal over te brengen zonder onbeleefd te worden.
Wijers benadrukt dat wat er nu aan ICT en toepassingen ervan voorhanden is, nog maar het begin is van er allemaal gaat komen. Maar in alle gevallen blijft één ding geldig: kennis is de belangrijkste productiefactor.
"De facto is elk bedrijf of iedere organisatie een soort informatie-onderneming. Vroeg of laat zullen de ICT-ontwikkelingen in elke bedrijfstak leiden tot deconstructie. Alle organisaties moeten zich bezinnen op de gevolgen van die ontwikkelingen voor hun strategie en bedrijfsmodel."
ICT maakt massa-individualisering mogelijk en vergroot de transparantie van markten. Maar het nut van Internet in het dagelijks leven is nog lang niet iedereen duidelijk, omdat detrigger-applicaties zoals e-mail en boeken bestellen nog lang niet iedereen niet overtuigen.
De overheid moet de burgers helpen bij de overstap naar de informatiemaatschappij. Maar de overheid moet ook zichzelf opnieuw organiseren, "meer overlaten aan privaat initiatief, meer decentraliseren naar lokale overheden en sterk concentreren op een aantal sleutelfuncties, zoals bijvoorbeeld onderwijs en kennisontwikkeling." Er zullen allerlei nieuwe platformen (communities) ontstaan waar politici en bestuurders rechtstreeks in gesprek moeten met de burgers om geloofwaardig te zijn.
De kenniseconomie vraagt volgens hem om een fundamenteel andere inrichting van de samenleving, terwijl het onderwijs nog op communistische leest is geschoeid: centralistisch, uiterst bureaucratisch en niet gericht op de behoeften van scholen en leerlingen.
Het poldermodel, het internationale succesnummer, is absoluut niet geschikt voor deze radicale omwenteling en moet daarom de deur uit, vindt Wijers. Het komt neer op bezuinigen in overleg en het aflossen van de staatsschuld, maar dat is geen echte ontwikkeling.
De kern van dit alles is onderwijs, en dat is momenteel de allerzwakste schakel in de Nederlandse keten. Wijers zegt het beschaafd, maar het lijkt of hij het heeft over Noord-Korea. Er komen te weinig technisch opgeleide mensen uit het onderwijs; er is een enorme achterstand bij de invoering van ICT in het onderwijs vergeleken bij het buitenland en de professionalisering van de docenten op dit gebied; scholen zijn ‘versjofeld’; de Nederlandse uitgaven voor onderwijs zijn op een historisch dieptepunt beland.
Wijers wil een onderwijsrevolutie. Die is te bereiken privatisering van deel het onderwijs, door onderwijstegoedbonnen te gaan gebruiken waarmee iedere volwassene de nodige opleiding kan krijgen. Nederland moet het ook weer aandurven abmbities te hebben op het gebied van onderwijs, en binnen enkele jaren weer tot de top-drie van de wereld behoren.