In het basisonderwijs gebruikt 90 procent van de docenten regelmatig de computer. Eenzelfde percentage acht zich voldoende vertrouwd met ICT.
Het zijn cijfers die in schril contrast staan met het voortgezet onderwijs. In de sector van het voortgezet onderwijs acht nog steeds minder dan 30 procent van de docenten zich in staat de computer in te zetten binnen de les. Bijna 70 procent vindt dat zij nog over te weinig kennis en vaardigheden beschikt om ICT te gebruiken in het eigen onderwijs – een cijfer dat sinds 1992 nauwelijks stijgt.
Overigens zijn leerkrachten en directies uit zowel het basis- als voortgezet onderwijs unaniem in hun opvatting over de wijzigingen die ICT zal teweegbrengen, zoals verdere individualisering, waarbij de docent niet meer de belangrijkste informatiebron zal zijn.
Alfons ten Brummelhuis, onderzoeker aan de Universiteit Twente, die in opdracht van het ministerie van onderwijs het ICT-gebruik volgt, maakte deze gegevens bekend bij de bijeenkomst van uitgevers en Kennisnet in Rotterdam. Het grote struikelblok bij vo-docenten is het ontbreken van didactische vaardigheden en van inzicht in de mogelijkheden van multimedia voor het onderwijs. Het door OCW ingestelde digitale onderwijsrijbewijs (dat overigens geen officiële status heeft) besteedt hier nauwelijks aandacht aan.
Verder ervaren leerkrachten van de basisschool de verouderde apparatuur als belangrijkste struikelblok bij ICT-gebruik. Het VO noemt ook het ontbreken van voldoende bruikbare programmatuur. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat bijna tien jaar ICT-innovatiebeleid wat betreft de deskundigheidsbevordering voor docenten weinig heeft opgeleverd.
Volgens onderzoeker Ten Brummelhuis is het probleem vooral het ontbreken van tijd: "Leren is kennis delen. Dit betekent dat docenten in de gelegenheid moeten worden gesteld ervaringen uit te wisselen, programma’s te bespreken en kennis te nemen van goede voorbeelden." Een docent merkte tijdens de discussie op dat een leraar in Nederland bijna 26 uur per week moet lesgeven, tegen gemiddeld twintig uur in de omringende landen. Pas als de werkdruk van de docent afneemt is er meer ruimte voor scholing.