Het ziet ernaar uit dat de weerstand tegen de schikking van Microsoft met het Amerikaanse ministerie van Justitie steeds verder toeneemt.
Gisteren waren het al de directe concurrenten en consumentenorganisaties die hun ongenoegen over de Microsoft-deal van de daken schreeuwden. Maar vandaag blijkt ook een zestal Amerikaanse deelstaten zich niet in de huidige strekking van de overeenkomst te kunnen vinden. Zonder de toestemming van alle achttien deelnemende deelstaten aan het proces tegen Microsoft, is de schikking van tafel.
De kern van de voorlopige akkoord tussen Microsoft en het Amerikaanse ministerie van Justitie is dat het softwareconcern belooft de concurrentie niet langer te vervolgen als het eigen software onder het besturingssysteem Windows levert. Bovendien moet Microsoft een deel van de broncode van de Windows multimedia-software openbaar maken. Daardoor worden concurrenten in staat gesteld gelijksoortige programma’s als Media Player onder Windows op de markt te brengen. Tenslotte mag Microsoft andere bedrijven niet meer dwingen om alleen met Microsoft samen te werken.
Maar de critici wijzen erop dat de schikking de bundeling van softwaretoepassingen van Microsoft, zoals de browser Internet Explorer, met het besturingssysteem Windows niet verbiedt. Volgens hen ligt deze bundeling juist aan de basis van de dominante marktpositie die Microsoft door de jaren heen heeft kunnen opbouwen. De vrees van Microsoft’s concurrenten en de consumentenorganisaties is nu dat Microsoft met het nieuwe Windows XP die monopoliepositie kan koesteren en eventueel verder kan uitbouwen.
Sun Microsysyems heeft al gedreigd met een rechtszaak tegen Microsoft en het akkoord omschreven als ‘vol gaten, ontsnappingsmogelijkheden, vaagheden en gebrek aan definities’. Andere critici wijzen erop dat Microsoft onder de deal alleen belooft om de grote concurrenten met rust te laten. De schikking beschermt alleen software waarvan meer dan één miljoen exemplaren zijn verkocht. Daardoor blijven volgens deze critici nieuwkomers onbeschermd. Naar verluid zouden inmiddels zes deelstaten op twaalf punten een aanscherping van het schikkingsvoorstel eisen.