De Nederlandse overheid heeft veel te lang het monopolie van de PTT beschermd. Pas toen Europese regelgeving daartoe dwong, heeft men de weg vrij gemaakt voor Libertel. De staat vond PTT Telecom een veel te interessante inkomstenbron om zo maar op te geven.
Bovendien wilde men een optimaal resultaat halen uit de beursgang in 1993. Hiermee heeft de overheid de belangen van de consument geschaad. Dit meldt vandaagDe Volkskrant naar aanleiding van het onderzoekDo nations matter in a globalising industry?, waarop W. Hulsink vrijdag aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam hoopt te promoveren.
Hulsink onderzocht de rol die overheden de afgelopen decennia hebben gespeeld in de telecommarkt. Hij merkt op dat de concurrentie bij ons tien jaar later op gang is gekomen dan in Engeland. De service van PTT Telecom stond in die jaren in geen verhouding met de tarieven. Toenmalig minister Maij-Weggen stelde in 1992 – in samenspraak met de top van de PTT – de plannen om de markt te liberaliseren met opzet uit, aldus Hulsink. Volgens de Telecomwet uit 1989 had PTT Telecom vóór 1993 gesplitst moeten zijn in een infrastructureel en een commercieel bedrijf.