De nieuwe Amsterdamse metrolijn tussen Sloterdijk en Gein kampt met automatiseringsproblemen. Het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) verwacht pas na de zomer met een normale bezettingsgraad te kunnen rijden.
Hoewel het automatiseringsproject formeel nog niet is opgeleverd, is een groot deel van de systemen te gebruiken. De GVB-directie besloot daarom op 1 juni toch te rijden op de nieuwe metrolijn tussen West en Zuid. Zij het beperkt, want de metro’s rijden niet vaker dan één keer per kwartier. Volgens schema zou dit een keer per zeven à negen minuten moeten gebeuren.
Het automatiseringsproject kent een aantal problemen. Allereerst is vertraging opgelopen door een tekort aan medewerkers en doordat werkzaamheden stilgelegen hebben door de strenge winter. Daarnaast heeft Holland Signaal Apparaten (HSA) het centrale verkeersleidingssysteem opgeleverd op basis van het door GVB voorgeschreven IEC 870/5-protocol. Andere leveranciers hebben moeite hun deelsystemen via het protocol op de interface van dit systeem aan te sluiten. Verder is het lokale netwerk, dat de negen nieuwe stations met elkaar verbindt, nog niet stabiel. De integratie tussen de apparatuur, het procesindustriesysteem Profibus en de bekabeling verloopt moeizaam. Daardoor kunnen bijvoorbeeld de kaartautomaten nog niet worden geïnstalleerd. Ook het passagiersinformatiesysteem, dat reizigers op perrons via de aanduidingsborden informeert, werkt nog niet goed. De verwerking van treinnummers in het systeem loopt nog regelmatig vast.