De Israëlische economie zakt weg in een diepe crisis. De hightech-sector vormt een uitzondering. In de eerste helft van dit jaar groeide de hightech-export nog met 18 procent tot meer dan drie miljard dollar vergeleken met 1997.
Israël heeft in korte tijd een florerende hightech-industrie opgebouwd. Vooral kleine, jonge bedrijven liggen aan het succes ten grondslag. Ieder jaar proberen zo’n twee- à driehonderd starters door te breken. Zij krijgen steun van een groep risicokapitaal-verstrekkers aangevoerd door de overheid.
Het zes miljoen inwoners tellende land kent zo’n tweeduizend ondernemingen in de informatica, Internet-technologie, biotechnologie, elektronica en telecommunicatie. "Omdat wij echter niet alle technologie naar Israël kunnen brengen, zijn we voortdurend op zoek naar IT-bedrijven die in ons land willen investeren", zegt M. Ish-Shalom, economisch attaché van de Israëlische ambassade in Nederland. Tijdens deIsrael Communications and Information Technology Week, van 9 tot en met 12 november in Tel Aviv, kan men kennis maken met de Israëlische technologische expertise.
Met Nederland sloot Israël in 1993 eenmemorandum of understanding om elkaars handel te stimuleren. Ieder jaar ontvangen drie bedrijven in dit kader een subsidie. Nu heeft de omzet tussen beide landen een waarde van 2,1 miljard dollar. Bedrijven als Philips (in juni een vestiging geopend), Baan en Getronics, en investeringsmaatschappij Gilde Investment Management hebben de afgelopen tijd flink geïnvesteerd in Israël.
Volgens Ish-Shalom is de bloei gebaseerd op diverse ontwikkelingen: het hoge onderwijsniveau; zo’n kwart van de beroepsbevolking werkt in de technische sector; defensie investeert veel in IT; dienstplichtigen komen technisch geschoold terug uit het leger; en er is een golf goed onderwezen Russische technici binnengekomen. Toch is er een tekort van circa drieduizend mensen.
De vraag was hoe die ontwikkelingen optimaal te benutten. Volgens Ish-Shalom is dat gelukt door twee randvoorwaarden te vervullen: een incubator-systeem voor starters en steun van investeerders. De overheid speelde hierbij een voortrekkersrol. Starters krijgen met overheidsgeld twee jaar de tijd om met plannen, patenten of uitvindingen te komen. Boekt een starter succes, dan ontvangt de overheid royalties. Ruim 50 procent van de projecten leeft nog na twee jaar en vindt ook financiële steun buiten de overheid.
Ook de niet-overheidshulp moest worden opgezet. In 1993 bestond in Israël slechts één verschaffer van risicokapitaal. De overheid werd zelf risicodragend investeerder, met een pot van honderd miljoen dollar. Verder overlegde ze met Israëlische en Amerikaanse investeerders, die de pot verdubbelden. Inmiddels zijn er zo’n dertig fondsen op de Israëlische hightech-markt.