Intel wil de P6-kern van zijn Pentium III Coppermine-processoren nog mee laten gaan tot de kloksnelheidsgrens van 1 GHz. De nieuwe Willamette-chips nemen de vlag dus nog niet over aan de bovenkant van de markt.
Dit blijkt uit de nieuwste versie van Intels toekomstplannen. De processorreus komt in het eerste kwartaal van 2000 met 533 en 566 MHz-uitvoeringen van zijn goedkope Celeron-chips, alsook een 650 MHz-processor voor mobiele computers.
In het tweede kwartaal wil Intel zijn Pentium III Coppermine-reeks opvoeren naar 866 MHz. De Celeron gaat dan naar 600 MHz. Het daaropvolgende derde kwartaal volgt een Pentium III op 933 MHz, een Celeron op 622 MHz en de eerste Pentium III-versie van de zware Xeon-variant.
De langverwachte 64-bit processor Itanium, voorheen bekend als Merced, komt ook in het derde kwartaal van volgend jaar op de markt. De Pentium III Coppermine moet in het vierde kwartaal de 1 GHz halen, terwijl dan ook de Willamette zijn debuut maakt op 1 GHz met een Double Data Rate (DDR) systeembus van 400 MHz.
Concurrenten AMD en Cyrix-eigenaar Via koesteren echter ook zo hun plannen. AMD komt in het eerste kwartaal met 800 en 850 MHz-versies van zijn Athlon-processor en een verbeterde K6-2+ op 533 MHz voor slanke computers. De bestaande K6-3 wordt daarmee in wezen uitgefaseerd.
In diezelfde periode maakt de Joshua-processor van het Taiwanese Via zijn debuut en wel op 333 tot 400 MHz. AMD wil vervolgens in het tweede kwartaal een Athlon op 1 GHz uitbrengen, alsook zware chips met de codenamen Thunderbird en Spitfire op basis van de nieuwe K75-kern.
Het derde kwartaal van AMD’s 2000 ziet de nieuwe K75 Mustang-processor verschijnen die is uitgerust met een DDR-systeembus van 266 MHz en grotere cache-geheugens van 1 en 2 MB. Via heeft in de loop van volgend jaar ook nog zijn volgende-generatie processoren Cayenne en Jalapeno op stapel staan. Die chips zijn gebaseerd op ontwerpen van de overgenomen chipfabrikanten Cyrix en Centaur.