Scholen moeten via Internet toegang krijgen tot het onderwijsnetwerk Kennisnet. Een aparte Kennisnet-verbinding, zoals het ministerie van onderwijs nu voor ogen heeft, kost teveel. Dit is de mening van Spreekbuis, een werkgroep van verontruste IT-coördinatoren in het onderwijs.
Kennisnet als gesloten netwerk voor scholen blijft een heet hangijzer in de IT-plannen van minister Loek Hermans. Dit bleek eens te meer tijdens een debat dat Vecai en Internet Society Nederland hierover organiseerden. Hermans heeft inmiddels het concept ter discussie gesteld en laat nut en noodzaak ervan onderzoeken. De discussie in de Kamer had gisteren moeten starten, maar is een week uitgesteld, omdat het onderzoek van de Onderwijsraad over Kennisnet nog niet klaar is.
Door de kabinetscrisis is de status van Hermans’ plannen ongewis. Kan een Tweede Kamer als het kabinet demissionair is een fundamentele discussie voeren over het miljoenenproject IT in het onderwijs en Kennisnet? In de wandelgangen circuleert het scenario dat de uitvoering van de plannen gewoon doorgaat, maar dat het nieuwe kabinet besluit over Kennisnet. De proef die Enertel nu uitvoert en die op 1 juni afloopt, wordt dan verlengd tot het najaar.
Spreekbuis stelt een andere opzet van Kennisnet voor. Volgens Harry Spek van het Cals College in Nieuwegein steekt het plan teveel in de infrastructuur. Bijna 30 procent van het totale budget gaat volgens hem naar aanbieder Enertel. "Dit gaat ten koste van de apparatuur op school, de deskundigheid en de ontwikkeling van de inhoud van Kennisnet", aldus Spek. De werkgroep wil dat de scholen een minder zware Internet-aansluiting krijgen. De kosten dalen dan tot 12 procent van het budget.
Projectcoördinator Fred Kappetijn van Enertel waarschuwt dat het stopzetten van Kennisnet op den duur hogere kosten met zich meebrengt. "Dan wordt inefficiënt met ervaring en kennis omgegaan." Bovendien zullen vele Internet-aanbieders de dienstverlening op zich nemen. Deze decentrale aanpak brengt een grote diversiteit aan kwaliteit met zich mee. Verder zal geen sprake van bescherming zijn, waardoor leerlingen bijvoorbeeld naar porno-sites kunnen surfen. Kappetijn verwacht tevens dat het aanbod van nieuwe leermethoden achterblijft.