De Engelse plannen voor IT in het onderwijs wijken op cruciale punten af van die van minister Loek Hermans. Parlementariërs verwezen tijdens de behandeling van Hermans’ uitwerkingsplan, ‘Onderwijs On Line, Verbindingen naar de toekomst’ dan ook regelmatig naar het Britse National Grid for Learning (NGL).
De Britse regering wil alle scholen in 2002 op Internet aansluiten. Dat kost één miljard Engelse pond (3,4 miljard gulden). Een cruciale tegenstelling tussen de Engelse en de Nederlandse plannen ligt in de betrokkenheid van het Engelse bedrijfsleven. Christina Preston, als voorzitter van de onderwijsinternet werkgroep van de Britse Computer Society en directeur van Mirandanet nauw betrokken bij het NGL: "In de kern van de opzet van de NGL bevinden zich initiatieven voor publiek/private partnerships."
In Engeland leveren diverse leveranciers computers voor speciale prijzen of gratis bij de eerste bestellingen van een school. Ook wordenone stop shops opgezet. Die bieden een compleet pakket van systemen en diensten aan. Daardoor kunnen scholen hun computers eenvoudiger gebruiken binnen het NGL. Het gaat hierbij om levering van lokale netwerken, Internet-toegang, installatie, testen en gecertificeerd gebruiksklaar maken van de systemen, ondersteuning en training.
In Engeland is geen sprake van een gesloten netwerk voor alle scholen vergelijkbaar met het in Nederland voorgestelde Kennisnet. Er is discussie over de wenselijkheid van zo’n net. Onderwijsgevenden zijn bang voor te grote staatsinvloed en censuur, aldus Preston. In Nederland zou een aansluiting op Kennisnet 45 gulden per leerling per jaar gaan kosten. Een school in Noord-Oost Londen betaalde dit jaar ongeveer één pond per leerling uit eigen middelen. De andere helft werd betaald uit middelen van het NGL. De totale kosten voor 1998 en 1999 bedroegen voor die school respectievelijk 3800 en 2500 pond.
Inmiddels blijkt uit onderzoek dat 85 procent van de scholen Internet-toegang hebben, , maar slechts 14 procent het als bron gebruikt voor het eigen onderwijs. Het grote knelpunt is, net als in Nederland, de betrokkenheid en de scholing van de docenten. Eén ding is volgens Preston duidelijk: de vaste stramienen voor nascholing werken niet meer. Schoolleiders kunnen hun docenten nauwelijks missen voor langdurige nascholing.