Gratis Internet is van korte duur, omdat de gewone telefoonlijnen ongeschikt zijn voor grote bandbreedte. Het effect van gratis Internet is dan ook een steeds grotere belasting van de koperen lijnen.
Deze grote bandbreedte is vooral nodig omdat video over Internet dat vereist. Juist video is in al zijn vormen de onafwendbare ontwikkeling van het wereldwijde web.
Dit meent Boudewijn Nederkoorn, voorzitter van Surfnet, dat de verbindingen verzorgt voor de hogescholen en universiteiten. Deze instelling is ook sterk betrokken bij Gigaport, dat al hoge-snelheid lijnen aanlegt. Nederkoorn pleit voor nog meer verbindingen, bijvoorbeeld via het aanleggen vandark fiber, zoals dat in de Verenigde Staten geschiedt: grote netwerken van glasvezel, met als standaard 155 Mb per seconde, in plaats van de huidige topsnelheid van koperdraad, 64 Kb per seconde.
Het aantal aanbieders van ‘gratis’ Internet stijgt snel, en is nog niet aan zijn maximum, zo verwacht de markt. Echt gratis is het zelden; er zijn wel degelijk kosten voor de gebruiker, waaronder een vaste eerste inleg van rond de twintig gulden en een helpdesk die voor ongeveer een gulden per minuut telefonisch aanspreekbaar is. Daarbij kunnen de omvang en de kwaliteit van het aanbod sterk variëren. Deze kosten zijn echter niet erg zichtbaar, en verleiden zo steeds sneller mensen tot gebruik van Internet.
De inkomsten uit gratis Internet lopen via de telefoontikken. De carriers ofwel beheerders van de lijnen verdienen aan de telefoontikken. Die opbrengst delen zij met de aanbieders van toegang tot Internet. De beheerders van koperdraad hebben er belang bij om zoveel mogelijk mensen zolang mogelijk te laten doortikken.
Nederkoorn vindt dat de grote carriers, zeker KPN, te weinig investeren in nieuwe, snelle lijnen, en dat de prijzen van dergelijke lijnen veel te hoog zijn. Zelf heeft Surfnet al enkele malen snelle vaste verbindingen laten aanleggen, onder meer tussen Maastricht en Hasselt in België, en tussen Delft en Zoetermeer. Ook legt het al snelle verbindingen aan tussen locaties van onderwijsinstellingen binnen steden.