De ontwikkeling van de Linux-kernel wordt versoepeld dankzij de ingebruikname van een automatisch testsysteem. Elke nieuwe revisie van de kern van het open source-besturingssysteem ondergaat binnen vijftien minuten na het uitbrengen een reeks testen op verschillende computersystemen.
IBM-ontwikkelaar Martin Bligh liet dit weten op de mailinglist voor de Linux-kernel. De automatische testomgeving moet fouten in nieuwe tussenversies van de Linux-kernel sneller aan het licht brengen. De testresultaten worden getoond op een webpagina. Notificatie van de resultaten via e-mail, aan kernel-ontwikkelaars, is ook mogelijk.
De testopstelling omvat momenteel een AMD64-machine met vier Athlon64-processoren, een Numa-Q server met zestien en een met vier Intel-chips, een 32-bit x86 x440-server met zestien Intel-processoren met HyperThreading, een virtuele machine (systeempartitie, LPAR) op een Power5-server (met twee stuks van PowerPC-variant Power5), een LPAR op een Power4-computer en een volledige Power4-server (met respectievelijk vier en acht Power4-processoren). Alle computers zijn IBM-systemen, waarbij de Numa-Q afkomstig is van de overgenomen serverspecialist Sequent.