Kortere levenscycli en complexere logistieke processen vragen veel van zowel organisaties als ict. De verkeerde zaken benadrukken kan dodelijk zijn en de veelheid aan trendy concepten maakt de keuze er niet makkelijker op. Marc van der Loo waarschuwt voor de gifpil en bepleit een duidelijk recept voor beterschap.
Klantbehoeften veranderen constant. De vraag naar luxere, unieke producten met korte levenscycli groeit sterk. Deloitte & Touche verwacht in zijn rapport Matering complexity in global manufacturing dat de levenscyclus van producten in 2006 gemiddeld nog maar dertien maanden is, drie minder dan nu. Korte ’time-to-market’ (innovatie) en hoge flexibiliteit zijn meer dan ooit noodzaak.
Het doorlopende globalisatieproces compliceert bovendien logistieke processen en organisaties. Om kosten te reduceren verhuizen productiefaciliteiten naar lagelonenlanden, maar het hoofdkantoor en onderdelen als assemblage blijven achter. Er worden activiteiten gestart in nieuwe markten en soms zijn organisaties gedwongen lokaal te produceren en/of in te kopen. Naast de noodzaak tot investeringen ontstaan steeds complexere logistieke ketens met langere afstanden en transporttijden, verschillen in tijd, taal en cultuur en uiteindelijk minder transparantie. Dergelijke effecten kunnen desastreus zijn voor doorlooptijden, flexibiliteit, zekerheid, kwaliteit en marge.
Investeren moet
Bedrijven die primair gericht zijn op kosten slikken een gifpil. Ze moeten juist investeren om hun markt te vergroten. Voor marktverruiming zijn een hoge servicegraad en innovatie onontbeerlijk. Daarnaast moeten organisaties hun logistieke operatie stroomlijnen om tegen acceptabele kosten aan de nieuwe eisen te voldoen.
Samenwerking in de keten, zoals strategische planning, voorraadbeheer en informatie-uitwisseling met it-systemen, levert aanzienlijke kostenvoordelen en een hogere servicegraad op. Ondanks deze potentiële schaalgroottevoordelen optimaliseren bijna alle organisaties op lokaal niveau. Als ze al in staat zijn om verder te kijken dan de neus lang is, wordt bijna altijd achterom in de keten gekeken en niet vooruit. Indien ze de logistiek integraal bekijken en (her)ontwerpen over de keten heen, waarbij alle activiteiten, zoals productie, magazijnen, distributie, ‘engineering’, en marketing en verkoop in ogenschouw worden genomen, zijn grote efficiëntievoordelen te behalen.
Organisaties moeten duidelijk keuzes maken voor logistieke concepten. Een van de basiskeuzes is het al dan niet vraaggestuurd (on demand) aansturen van het logistieke proces. Vraaggestuurde productie (en distributie) is rechtstreeks gebaseerd op de werkelijke klantvraag. Kenmerkend zijn lage voorraden en korte doorlooptijden, met als gevolg lagere kosten. De processen zijn dus niet gebaseerd op onzekere prognoses die leiden tot verspilling van kostbare middelen en te hoge en verkeerde voorraden. Een vraaggestuurde omgeving vraagt echter een gestroomlijnde keten. Daarbij wordt de flexibiliteit van organisaties tot het uiterste beproefd.
Elimineren
Concepten voor de optimalisatie van vraaggestuurde productieprocessen staan bol van trendy jargon: ’theory of constraints’ (toc), ‘just-in-time’ (jit), ‘lean’, ‘kanban’, ‘5s’, ‘flow’ en ‘pull’ zijn maar enkele van de vele toverconcepten die mede door de ict-sector worden bejubeld. Deze concepten verhinderen dat een duidelijk beeld ontstaat van de voordelen die een oplossing voor vraaggestuurde organisaties te bieden heeft. De concepten van toc en lm (lean manufacturing) vormen een theoretische basis die te gebruiken is om vraaggestuurde processen ondersteunen.
Toc behelst een besluitvormingsmethode voor organisaties die erop gericht is de winst van fabrikanten te verhogen. Centraal hierbij staat de gedachte dat elke organisatie ten minste één knelpunt kent dat een negatieve invloed heeft op het bereiken van de gestelde doelen (meestal winst). Het concept achter lm is ook gericht op meer winst. In tegenstelling tot toc legt lm de nadruk op kostenreductie door alle stappen te elimineren die geen waarde toevoegen voor de klant. De concepten achter lm en toc stemmen overeen wat betreft het verbeteren van de productiviteit.
Verbetering is een continu proces. Het is noodzakelijk om de juiste indicatoren te gebruiken en daar voortdurend op te meten. Hierbij moet de juiste informatie beschikbaar zijn. Voorraadbeheer en korte doorlooptijden zijn een vereiste voor succesvolle ondernemingen. Oorspronkelijk zijn deze concepten opgesteld voor productieprocessen, waar ze nog steeds opgeld doen, maar in feite zijn ze toepasbaar op de gehele keten heen.
Flexibel
Producenten en distributeurs moeten de uitdaging aangaan die de technologie hen biedt om informatie over voorraden, orders, prijzen en andere vitale gebieden te vergaren en uit te wisselen via internet. Goed inzicht in de keten ontstaat met software die alle beschikbare kennis en informatie integreert en beschikbaar maakt in alle lagen van een organisatie.
Software voor vraaggestuurde omgevingen moet daarnaast flexibel zijn in verband met de steeds wisselende behoeften van organisaties. Vaak is een mix van verschillende logistieke theorieën de beste en meest praktische benadering. Het belangrijkst is dat de oplossing het vermogen heeft zich aan te passen aan de situatie en de doelen die de organisatie zich stelt, en daarnaast voorziet in meetbare resultaten.
‘Advanced planning systems’ (aps) en ‘material planning systems’ (mrp) hebben bewezen dat ze duur, rigide en vaak niet effectief zijn, en soms zelfs risicovol in een tijd waarin flexibiliteit van levensbelang is. Aps en mrp leveren lang niet altijd de juiste resultaten, waaronder weinig voorraad en een optimaal serviceniveau. Deze methoden zijn gebaseerd op periodieke masterplannen, die op hun beurt zijn gebaseerd op verkoopprognoses, opbouw van voorraden en benodigde versus beschikbare capaciteit. Softwareleveranciers moeten dergelijke concepten losser hanteren en meer aandacht te geven aan concepten als toc en lm, vooral in ketenverband.
Levensvatbaar
De verschuiving naar vraaggestuurde logistiek betekent niet dat voorraadinformatie en planning van minder belang zijn. Integendeel, in plaats van meer traditioneel prognosticeren met op aps en mrp gebaseerde systemen, die vanuit hun basis altijd onnauwkeurigheden bevatten, moeten organisaties kunnen bouwen op planningen, simulaties en rapportages die zijn gebaseerd op realtime informatie. It moet dus voorzien in tools voor integratie, planning en simulatie om succesvol te kunnen worden ingezet in een vraaggestuurde omgeving.
Vraaggestuurde processen eisen het uiterste van de interne organisatie en zijn bovendien meer en meer een kwestie van samenwerking en informatie delen tussen afdelingen, bedrijfsonderdelen, klanten en leveranciers. It-oplossingen moeten dergelijke processen en informatie-uitwisseling ondersteunen. Pas dan ontstaan een maximale doorvoer en ketenzichtbaarheid. Ook moeten er de nodige mogelijkheden worden geboden om kpi’s (key performance indicator) te definiëren en te meten. Hiervoor is het Scor-model (Supply Chain Operations Reference) goed bruikbaar.
Scor geeft organisaties inzicht in hun activiteiten, meet hun processen, legt de knelpunten bloot en voorziet in informatie die te gebruiken is voor voortdurende verbetering. Het Scor-model richt zich op vijf hoofdprocessen: plannen, produceren, inkopen, leveren, en retouren. Hiermee zijn de processen te analyseren, indicatoren te definiëren, doelen te bepalen en de prestaties van de organisatie te meten en te besturen.
De conclusie luidt: de voortdurende nadruk op kosten in de logistiek wereld blijkt een gifpil te zijn. Echter, met de juiste diagnose en een goed behandelplan met bijbehorende medicatie blijkt de patiënt zeker nog levensvatbaar te zijn.< BR>
Marc van der Loo, directeur Logistic Solutions IBS Nederland