De afgelopen tien jaar is er veel vooruitgang in technologieën voor datacentra gemaakt, maar er is een duidelijke kloof tussen de introductiefase van een product en het tijdstip van toepassing en groei, in tegenstelling tot wat veel verkopers ons willen doen geloven. Kijk om je heen: hoeveel van uw klanten hebben hun datacenters gevirtualiseerd? Hoeveel hebben flash-opslag in hun omgeving opgenomen? Hoeveel verplaatsen werkelijk alles naar de cloud?
Terwijl sommige organisaties met plezier in nieuwe datacentra investeren (zie Google en Microsoft) voor het ondersteunen van een nieuwe bedrijfsstrategie, miljoenen uitgeven voor de snelste en nieuwste technologie zoals bijvoorbeeld flash-opslagsystemen voor het implementeren van veeleisende toepassingen, of over het algemeen een aanpak volgen van ‘alles helemaal vervangen’, lopen de meeste datacentra achter de feiten aan. Het kost hen ten minste enkele jaren om de nieuwste ontwikkelingen in te halen.
Het komt geregeld voor dat de architectuur van datacentra uit de jaren 80 komt (mainframes bijvoorbeeld); een gefaseerde, geleidelijke aanpak voor upgrades komt veel vaker voor. Dit is een uitdaging; wanneer verkopers een fortuin besteden aan het bevorderen van hun nieuwste aanbiedingen, hoe kunnen ze eindgebruikers dan uiteindelijk overhalen?
Veel voorkomende problemen die aangepakt moet worden bij grote it-updates zijn onder andere de waargenomen kosten en de verstoring van de dagelijkse bedrijfsvoering, en dat veel beslissingen van klanten nog steeds afhankelijk zijn van wat bedrijven uit oudere systemen kunnen halen in plaats van de voordelen die het introduceren van een nieuwe technologie met zich meebrengen. Dit is geen verrassing gezien de ervaringen waar managers van datacentra aan zijn blootgesteld als resultaat van de ontwikkelingen in it.
Ondergang ITIL
Zo was er bijvoorbeeld de ondergang van de Information Technology Infrastructure Library (ITIL): organisaties gaven grote bedragen aan ITIL uit, met gebruik van zijn beste praktijken voor servicemanagement als referentie. Als gevolg van dergelijke investeringen worden praktijkupdates door eindgebruikers uitgesteld, hoewel ITIL niet meer instaat is om aan de vereisten voor datacentra van vandaag te voldoen. Op dezelfde manier hebben klanten in allerlei soorten doodlopende technologieën geïnvesteerd die aan geen enkele standaard voldeden; denk aan alle virtualisatie vóór VMware en hulpmiddelen voor srm (storage resource management) die zijn weggevallen.
Wederverkopers moeten er rekening mee houden dat hoewel deze toepassingen als ‘dinosaurussen’ kunnen worden gezien, veel eindgebruikers liever de huidige situatie behouden dan dat ze een zet maken die als riskant wordt gezien en hun infrastructuur moderniseren. Maar vergis je niet. Soms zijn oudere technologieën nog steeds een logische keuze. Er zijn duizenden IBM-mainframes en Fibre Channel-netwerken die het nog steeds goed doen, ondanks de geruchten van hun dreigende ondergang die zich al jaren verspreiden.
De oplossing voor leveranciers ligt in het aanbevelen van een geleidelijke aanpak richting toepassingen en datacentrumupgrades en het gebruik van proefversies binnen organisaties aan te moedigen.
Traffic access point
Een andere manier om veranderingen te introduceren, is het aanbieden van een beter, moderner alternatief in plaats van een grootscheepse vervanging. Een goed voorbeeld is het implementeren van een traffic access point (tap) in een it-systeem zodat het Fibre Channel-protocol offline kan worden gelezen zonder de lopende activiteiten te storen.
Tap is een vervangende technologie voor het patchpaneel, iets dat elk datacentrum heeft. Hoewel het implementeren van tap in de Fibre Channel-infrastructuur een best practice is, is slechts 2 procent van de nieuwe of migrerende datacentra voorzien van deze, vertragingen en storingen en de bijbehorende verliezen aan inkomen, tijd en marktwaarde kunnen vermijdende, eenvoudige, goedkope technologie. Dit is een geweldige kans voor organisaties om alternatieve technologieën zoals tap’s te implementeren.
Om een bespreking omtrent datacentrumupgrades te starten, kunnen verkopers naar de huidige trends in de branche verwijzen. De ‘big data boom’ spoort organisaties bijvoorbeeld aan om naar hun it-omgevingen te kijken en om te beoordelen of het tijd is om in nieuwe capaciteit, toepassingen en hulpmiddelen voor infrastructure performance management (ipm) te investeren. Volgens rapporten van analisten zal de markt voor oplossingen die zich specifiek op ipm richten in 2015 wereldwijd 6,5 miljard euro waard zijn.
Dit is een spannende tijd voor de it-industrie en hoewel de kans om een datacentrum te vernieuwen mogelijk niet vaak aanwezig is, liggen er geweldige kansen in het aanbieden van een veilige, gefaseerde aanpak die systemen toekomstbestendig maakt.
Eric Jorgensen, vice president sales bij Virtual Instruments EMEA