Wanneer we bereid zijn bestaande paradigma’s overboord te zetten, kan Nederland voorop lopen met technieken voor softwareontwikkeling, meent Rob Ronda.
In twee artikelen (Computable, 13 september) wordt gesteld dat de kennis ten aanzien van software-ontwikkelmethodieken in Nederland achterop raakt. Dat spreekt mij zeer aan, omdat ik ervan overtuigd ben dat dergelijke kennis wel degelijk in Nederland aanwezig is. Helaas wordt deze niet gehoord. In de gestage groei van programmeerparadigma’s en ontwikkeltools valt het mij steeds weer op dat de paradigma’s in een sterk technische context staan. Ze zijn georiënteerd op architectuur en de ondersteuning van de activiteiten van programmeurs. Wanneer een essentieel ander perspectief wordt gekozen, ontstaat een uitstekende basis voor de ontwikkeling van een paradigma, hetgeen een wezenlijke vooruitgang kan betekenen. Zo is het mogelijk om de voorgestelde voorsprong wel degelijk te realiseren.
Het kiezen van een fundamenteel ander uitgangspunt stelt de gevestigde ideeën in het vakgebied echter bloot aan een kritische toets. Hoge huisjes als bijvoorbeeld objectgeoriënteerd denken zullen van hun voetstuk vallen. Dat vormt voor een groot aantal actieve it’ers een bedreiging, zodat zulke ‘andere’ ideeën geen voet aan de grond kunnen krijgen.
Wanneer men bereid is zo’n fundamentele discussie aan te gaan, zal blijken dat Nederland wellicht voorop komt te staan met technieken voor de ontwikkeling van software. Als je in het vakgebied een wezenlijke stap wilt zetten, moet je iets anders doen dan wat iedereen al doet. En iedereen programmeert programma’s. In het westen kunnen wij niet meer concurreren tegen de gedrevenheid van de tweede-wereldlanden. Dat betekent dat je dus een fundamenteel andere aanpak moet kiezen. Denk maar eens na over de keuze om in plaats van een programma te ontwikkelen een generator voor dat programma te maken. Wanneer je dat tot je laat doordringen, ontstaat van zelf een beeld van een mogelijk fundamenteel nieuw paradigma. Hierin blijken veel van de grondvesten van het huidige vakgebied niet meer relevant te zijn, en er ontstaat er een zeer sterke concurrentiepositie ten opzichte van de traditionele wijze van het ontwikkelen van programma’s. Binnen mijn bedrijf zijn we al heel ver gevorderd om op deze manier bijvoorbeeld informatiesystemen te realiseren. Wij zijn inmiddels op het punt aangekomen dat de techniek productierijp is.
Rob J. Ronda, Imda